NRC, Merijn Rengers, Carola Houtekamer, 1-5-2020
De vier imposante torens staan te glimmen aan het IJ, pal naast restaurant the Harbour Club – een geliefde hangplek voor de nouveau riche in de hoofdstad. Het gras is net gemaaid, de stoeptegels pas gelegd, de perken ingezaaid. Een mecanicien controleert de ingang naar de tweelaags parkeergarage met 177 plekken. Auto’s zijn er niet, wel een stel rolschaatsers.

Het kraaknieuwe 4-sterrenhotel The niu Fender, dat 246 hotelkamers telt en drie van de torens vult, is gesloten, net als de bar, de lounge en het restaurant. Op de deur hangt een briefje met een Duits telefoonnummer. „Dicht door Corona tot 30 april”, staat erop. De 85 ‘boetiekappartementen’ in de vierde toren zijn wel open, maar slechts 30 procent is verhuurd, zegt de receptioniste. Aan een handvol expats en aan een aantal Amsterdammers, „die even niet thuis wilden zijn”.

Op 14 februari 2020 worden de Amsterdamse vastgoedondernemers Jeroen Kool en Ebe van Riesen formeel eigenaar van het „gelaagde, eigentijds hotelontwerp”, de garage, de appartementen en de jachthaven met circa 200 ligplaatsen, waar luxejachtbouwer Wajer een ‘full-servicepunt’ voor klanten beheert.


Het duo betaalt 80 miljoen euro voor het in november 2019 opgeleverde complex in het Oostelijke Havengebied. Een smak geld, maar de inkomsten lijken gegarandeerd. Het toerisme in de hoofdstad blijft maar groeien, het aantal hotelkamers in Amsterdam kan het nauwelijks bijbenen.

StoneAge heet het bedrijf van de mannen, gevestigd in een enorme villa aan het Vondelpark. Zij worden voor 80 procent eigenaar, twee collega’s voor de resterende 20 procent. Met zijn vieren tekenen zij bij de Duitse Postbank voor een hypotheek van 52 miljoen euro.

Vier weken later zet een onbekend virus Nederland op slot en brengt het de wereldeconomie tot stilstand. Op Schiphol staan de blauwe toestellen van KLM in lange rijen geparkeerd. De hotelkamers van The niu Fender met hun „rauwe en sobere basis met rijke kleuren en verfijning in de details” zijn leeg en de reis- en hotelbranche maakt zich op voor een lange en diepe crisis.

Zo hard gaat het aan de bovenkant van de markt in de coronacrisis. Aan de onderkant, bij de kleine ondernemers, is het niet veel anders.

‘Is er íéts mogelijk met de huur?’
Kapster Irene Vrij mag vanaf maandag 16 maart niet meer open. Haar klanten zouden haar kunnen besmetten met het nieuwe coronavirus, en zij hen. Maar ze moet de huur van de salon in de Pijp gewoon doorbetalen.

Vrij weet niet beter of haar huisbaas is de Amsterdamse makelaar Heule Vastgoedmanagement. Wie de stenen van haar pand bezit, weet ze niet. De eerste maand dat ze dicht moest, betaalt ze de huur. Wat moet ze anders? Daarna gaat ze bellen met de makelaar, of er te praten valt. Want dit kan ze niet lang volhouden. Stuur maar een mail, zegt de makelaar. „Ik heb hem geschreven dat ik vanwege de crisis mijn deuren heb moeten sluiten. Dat ik ondanks mijn reserves in een penibele situatie zit. En of er misschien íéts mogelijk is met de huur. Ik heb niet gevraagd om korting ofzo.”

Kort daarna komt er een brief, in een envelop van Heule Vastgoedmanagement. De verhuurder „zit feitelijk in hetzelfde schuitje”, staat erin. Ook voor de verhuurder lopen „verzekeringspremies, belastingen en hypotheekverplichtingen” gewoon door. „Voor een tegemoetkoming in de vorm van huurkorting, een tijdelijke huurvrije periode of een andere vorm van lastenverlichting is dan ook helaas geen ruimte.”

Dezelfde brief valt in die weken bij meer winkeliers en horecaondernemers op de mat. Zoals bij de eigenaresse van een inmiddels uitgestorven kledingwinkel aan de Keizersgracht, en bij de uitbater van een gesloten café in het hartje van Amsterdam. Wat ze gemeen hebben, is dat ze bij Heule om coulance hebben gevraagd. En dat hun pand in bezit is van vastgoedeigenaren Kool en Van Riesen.

Corona bederft het spel voor de twee mannen en dat merken hun huurders meteen
Ziehier het gevecht dat nu in elke winkelstraat en op elk druk plein wordt gevoerd. Moet de huur voor de zaak worden betaald – omzet of niet – of is er ruimte voor uitstel of korting? Waar de ene vastgoedeigenaar zich inschikkelijk opstelt, geeft de ander geen krimp.

De Amsterdamse vastgoedmannen Jeroen Kool (45) en Ebe van Riesen (51) zijn van het laatste soort: brutaal, mediaschuw, geliefd bij banken en financiers en gevreesd door huurders. Sinds 2005 hebben ze honderden Amsterdamse huizen gekocht en verkocht. Ze hebben tijdgeest en markt mee: door splitsen van panden, verkameren van appartementen en opdrijven van prijzen profiteren ze maximaal van de prijsstijgingen op de Amsterdamse woningmarkt.

Inmiddels zijn ze de ietwat smoezelige huizenhandel – de bron van hun fortuin – ontgroeid. Hun bedrijf StoneAge Capital doet volgens de website in „vastgoedportefeuilles voor institutionele beleggers”. Daarnaast buiten ze winkel- en horecapanden uit, op Amsterdamse A-locaties. Zo zijn ze huurbaas van tientallen kroegen, restaurants en boetieks. Aan de grachten, in het chique winkelgebied de 9 Straatjes in het centrum en in de Pijp.

Hun leven is er een van superlatieven. Volgens een profiel in zakenblad Quote pronkt Kool, een graag geziene gast in het upmarket uitgaanscircuit in Amsterdam, met zijn superjacht en snelle sportauto’s. Net als Van Riesen heeft hij een kapitale villa op Ibiza. Ze wonen in de duurste huizen van Amsterdam-Zuid, op een steenworp afstand van hun kantoorvilla Het Rode Kasteel.

Topjaar
De glamour spreekt niet uit de bedrijven die zij in hun winkel- en horecapanden stallen. Die luisteren naar oerdegelijke, gemeentelijk aandoende namen als Stadsdeel bv, Stadshart bv, Binnenstad bv, Stadsrenovatie bv en Grondbedrijf Oud-Zuid bv. Veel huurders weten niet wie het duo is. Zij kennen alleen hun aanspreekpunt: huismakelaar Heule Vastgoedmanagement.

2019 is een topjaar voor Kool en Van Riesen. Zo verkopen ze een groot pakket woningen en winkels dat zij in de voorgaande jaren hebben verzameld. De koper, de Amerikaanse investeerder Blackstone, telt er een kwart miljard euro voor neer. Een volgende stap lonkt: hotels. Die zijn lucratiever en overzichtelijker dan woningen, winkels en horeca. Maar ook kapitaalintensiever.

In hoog tempo maken Kool en Van Riesen hun entree op de droogkokende Amsterdamse hotelmarkt. Ze kopen een oud kantoorpand in Hoofddorp, dat verbouwd zal worden tot Holiday Inn. Voor de hypotheek kloppen ze aan bij kledingmiljonair Laurent Hompes, rijk geworden als aandeelhouder van kledingmerk Scotch & Soda. Daar blijft het niet bij. Ze kopen ook de hoteltorens aan het IJ – volgens een goed ingevoerde bron in het Amsterdamse vastgoed om een nieuwe slag te slaan. „Het verhaal gaat dat ze drie nieuwe hotels kochten, in de hoop die te zijner tijd voor de hoofdprijs aan Blackstone of een andere belegger te verkopen, net als ze eerder deden met hun woningportefeuille.”

Chefkok Ron Blaauw huurt ook bij Kool en Van Riesen, het pand waar zijn Amsterdamse restaurant Gastrobar Oriental in zit. De huur voor maart maakte Blaauw nog over, maar met april wachtte hij – zijn zaak is gesloten. Binnen een paar dagen kreeg hij een telefoontje. Hij moet gewoon betalen.

Blaauw, aan de telefoon: „Ik heb een tegenvoorstel gedaan en niets meer gehoord. Dat valt mij tegen. Ik heb nog een paar zaken en daar denken de pandeigenaren wel goed mee. We moeten in deze tijd allemaal een beetje inschikken en elkaar helpen.” Blaauw vermoedt dat Kool en Van Riesen „anders in de wedstrijd” zitten, zegt hij. „Die denken: als Blaauw weg moet, kan ik dat pand straks voor meer verhuren.” Ze eten regelmatig in zijn restaurant, bevestigt hij. „Maar dat maakt kennelijk niks uit.”

Uitbater Daan van der Slikke van Bar Jones in de Nes vindt de harde opstelling van de eigenaren ook gek. „Ik heb nog een café, dat ik via Grolsch huur. Die namen uit zichzelf contact op en zeiden: we gaan ons best doen. Daar is wel mee te praten.” Van der Slikke heeft drie maanden borg vooruit betaald toen hij het pand betrok. „Trek dáár dan nu een maand vanaf. Maar nee. Niks kan.”

Het is ook de toon waarop, zegt Melinda Nieuwkoop van kledingwinkel Room 300 aan de Keizersgracht. Klanten blijven weg, ze moet voorraad afschrijven, personeel doorbetalen. Maar toen ze om iets van coulance vroeg bij Heule, kreeg ze alleen een hard ‘nee’. Ze voelt de stress. „Ik wil ook mijn rekeningen doorbetalen. Ik wil mijn leveranciers netjes behandelen. Dan blijven we overeind. Maar dan moet iedereen wel meedoen.”

‘Huurders gedragen zich veeleisend’
Na het gesprek tussen NRC en Ron Blaauw zoekt vastgoedadvocaat Michel Visser opeens contact met de krant. Hij is ingehuurd door Van Riesen en Kool en spreekt namens hen. Hij heeft de communicatie tussen makelaar Heule en de huurders overgenomen, en hij heeft gehoord dat NRC belangstelling heeft voor zijn cliënten.

Visser slaat een verzoenlijke toon aan. „Iedereen moet water bij de wijn doen”, zegt hij aan de telefoon. „Maar sommige huurders gedragen zich erg veeleisend. Sommigen hebben best vet op de botten na een aantal goede jaren. Die kunnen gewoon hun huur betalen. Het is echt maatwerk.”

Van die verzoenlijke toon merkt een aantal kleine ondernemers nog niks. Zij zijn nog niet gebeld. Maar een andere huurder vertelt dat Kool en Van Riesen inmiddels een heel klein beetje willen inschikken. Dat is Remko Struyck, eigenaar van de goed lopende Bar Brandstof. Hij betaalt op eigen initiatief nu een kwart van de huur en dat vindt hij nog veel. „Ik snap dat zij ook kosten hebben, maar ik heb nauwelijks omzet. Ik verkoop een kopje koffie aan passanten, dat is het wel.”

Na drie mails en een paar telefoontjes kreeg hij recent een voorstel van Heule. Als hij nou de helft van de huur voor april overmaakte, dan zou de andere helft worden opgeschort. Maar opschorten is geen optie, heeft Struyck teruggemaild. „Dat is alleen uitstel van financiële malaise. We zijn op zoek naar afstel. De omzet, inclusief die van Koningsnacht en Koningsdag, is ook niet opgeschort tot later dit jaar.”

REACTIE ‘ONGELUKKIG GEFORMULEERD’

Advocaat Michel Visser, die optreedt voor Kool en Van Riesen, gaat niet in op een reeks gedetailleerde vragen van NRC. Wel mailt hij een verklaring. Daarin staat: „Cliënt heeft een vastgoedportefeuille met veel verschillende huurders, van de horecazaak op de hoek tot grote internationale ketens. In eerste instantie is er een standaardbrief naar de huurders gestuurd waarin werd gevraagd om volledige en omgaande betaling van de openstaande huur. Deze brief is met de kennis van nu omtrent de ernst van Covid-19 ongelukkig geformuleerd. Nu is gebleken dat er sprake is van een ongekende pandemie heeft cliënt besloten een professioneel kantoor in te schakelen dat gespecialiseerd is in maatwerk.

„Met iedere huurder die een maatwerkoplossing nodig heeft gaan wij in gesprek. Wij moeten de ontstane situatie samen oplossen, niet communiceren is geen optie. Tot onze spijt zijn er echter huurders die ervoor kiezen niet te communiceren in welk geval cliënt, op een gegeven moment, gedwongen is een juridisch traject in te zetten.”