Het Parool, Wouter Laumans en Paul Vugts 6-1-2024

Souvenirwinkels in de Amsterdamse binnenstad doen aan ondergronds bankieren en hebben banden met de drugshandel, bevestigt een uitgebreide analyse. Drie zaken in de Damstraat zijn deze week ontruimd. In de strijd tegen criminele inmenging in de samenleving werd die zaken een vergunning ontzegd.

Hoeveel prullaria moet je op een dag verkopen om op de duurste plekken van Amsterdam je souvenirzaak of aanverwante toeristenwinkel rendabel te houden? Het vermoeden dat een belangrijk deel van de ruim 250 toeristenwinkels in het stadshart de forse huren alleen kan ophoesten door malversaties en criminele banden, bestaat al lang.

Voor het eerst bevestigt een breed onderzoek van onder meer politie, justitie en de belastingdienst die aanname voor een deel van de branche. Ook kunnen de eerste bedrijven niet voldoen aan de aangescherpte eisen voor winkelvergunningen in de door laagwaardige toeristenaanbod geplaagde straten tussen de Dam en de Sint Antoniesbreestraat.

Zoals voor autoverhuurbedrijven en spyshops werd in het kader van de strijd tegen ‘ondermijnende activiteiten’ in 2023 een vergunningplicht ingesteld voor alle detailhandel in de Damstraat, de Oude Doelenstraat, de Oude Hoogstraat en de Nieuwe Hoogstraat. Het doel is het tegengaan van criminele invloed van de georganiseerde criminaliteit. Het gaat in deze aanscherping niet om de functie of branche van een bedrijf, maar om de vraag of het ‘de openbare orde verstoort, het woon- en leefklimaat aantast of anderszins ondermijning veroorzaakt’, zoals de gemeente het formuleert.

Uit eerder onderzoek bleek dat panden in de straten boven de marktwaarde zijn verkocht, waardoor de huren exorbitant zijn, het winkelaanbod is verschraald en ‘er ernstige signalen zijn van malafide bedrijven’. Er werd met name ook souvenirwinkels bedoeld.

Wie nu een (nieuwe) vergunning wil, moet aantonen dat een winkel legaal is gefinancierd en wordt gescreend aan de hand van de strenge Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) en de eisen die de Algemene Plaatselijke Verordening stelt aan ‘levensgedrag’.

Geweigerde vergunningen

Inmiddels zijn de eerste zes aanvragen afgewezen. Deze week sloten drie toeristenzaken in de Damstraat (op nummers 2, 23 en 30), allemaal van de keten Q&Q Tabak en Souvenirs, eigendom van de Afghaanse Nederlander Davoud Quadri (45). Burgemeester Halsema had de winkels in 2023 al voor een halfjaar laten sluitenomdat er verboden ‘hennepjoints’ werden verkocht. Vier andere winkels van Quadri – op de Dam, het Damrak, het Rokin en het Singel (bij de Bloemenmarkt) – werden eerder gesloten.

Quadri had zijn Q&Q juist tijdens de coronapandemie sterk uitgebreid, maar heeft er een veer moeten laten omdat hij niet voldoet aan de strengere eisen voor winkels in wat in de volksmond ‘de Hoogstraten’ heet. Een vierde winkel is gesloten in afwachting van verdere juridische procedures, één winkel was gesloten maar is heropend met een nieuwe eigenaar en één winkel staat nog leeg in afwachting van de behandeling van de aanvraag van een nieuwe exploitant.

Naast de maatregelen in de Hoogstraten loopt het bredere onderzoek naar de criminele inmenging in souvenirwinkels. Dat onderzoek vloeide voort uit een actie op de Nieuwendijk van het Amsterdamse Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (Riec), waarin onder meer de gemeente, politie, justitie, arbeidsinspectie en belastingdienst samenwerken tegen de voornoemde ‘ondermijnende criminaliteit’.

In november 2020 werden zeven souvenir- en tabakszaken in de winkelstraat bezocht, waar volop spullen werden verkocht voor de bewerking van harddrugs, zoals (precisie)weegschalen, persen, geavanceerde meetapparatuur, verpakkingsmaterialen en versnijdingsmiddelen voor cocaïne. Burgemeester Halsema liet zes van de zaken sluiten. Ook de Loosdrechtse groothandel waar de zaken hun drugsparafernalia bestelden, ging dicht.

Rotte appels

De politie beschreef in een rapport over de actie dat ‘de verkoop van harddrugsgerelateerde producten in souvenirwinkels zeer ondermijnend werkt in de strijd tegen de (internationale) cocaïnehandel en het excessieve geweld dat daaruit voortvloeit’. Vanwege allerlei ‘signalen’ over de betrokkenheid van souvenirwinkels bij ondergronds bankieren, witwassen, uitbuiting, illegale arbeid en belastingfraude, begonnen de gemeente Amsterdam en de politie vervolgens dat grotere onderzoek naar de (meest) rotte appels onder de toeristenwinkels.

Ze richtten zich op vier hoofdeigenaren (ook wel ultimate beneficial owners of ubo’s) van ketens die al in beeld waren wegens verdachte transacties én waarschijnlijke banden met de drugseconomie. Die vier eigenaren, net als de voornoemde Quadri allemaal van Afghaanse origine, hebben in de Amsterdamse binnenstad tien souvenirwinkels, vier andere toeristenwinkels zoals kledingzaken en telefoonwinkels, drie groothandels en één kiosk. Ze zitten voornamelijk in het hart van de binnenstad, waaronder de Kalverstraat, de Nieuwendijk en de Leidsestraat en verkopen volgens hun opgave aan het handelsregister van de Kamer van Koophandel soms ook tabak en snoep.

De helft deed geen of maar gedeeltelijk belastingaangifte. Ook was sprake van openstaande belastingschulden oplopend van ruim 7000 tot 650.000 euro.

Veel contant geld

Onder regie van alle vier eigenaars bleken grote contante stortingen te zijn gedaan, of er werd (heel) veel contant geld gevonden in de winkels. In één geval was driekwart van de omzet zelfs contant. Volgens de banken past die verhouding niet bij normale souvenirwinkels. Dat wijst volgens de onderzoekers mogelijk op ondergronds bankieren voor criminelen. Hetzelfde geldt voor de grote coupures (biljetten van 100, 200 en 500 euro) die door de bedrijven van twee van de vier eigenaars waren afgestort of in de winkels werden aangetroffen. Dat past allemaal niet bij normale souvenirverkoop, waar een transactie hooguit enkele tientjes en veel vaker minder betreft.

Bovendien speelden in alle vier de ketens onderhandse leningen een rol, soms verstrekt door personen die eerder met ondergronds bankieren in verband zijn gebracht. De overheid vindt dergelijke leningen verdacht omdat die geregeld niet worden terugbetaald, en gebruikelijk zijn in dat illegale bankieren – zo is te lezen in het onderzoeksrapport. Een bekend vehikel in het ondergronds bankieren is de telecomhandel, en soms zelfs fictieve handel in telefoons en telefoonapparatuur. Onder het mom van telecomhandel wordt geld verplaatst zonder dat daadwerkelijk iets is verkocht. De telecomhandel is minder doorzichtig dan de andere branches, stellen de onderzoekers.

Kruiden in harddrugs

Nog een rode vlag vormen de banden van alle vier de souvenirketens met het roemruchte Midi Center in Beverwijk, een bedrijventerrein tegenover de Beverwijkse Bazaar. Daar zijn in recente jaren in verscheidene onderzoeken grote hoeveelheden contanten en illegale handel in beslag genomen – waaronder kruiden vermengd met harddrugs en duizenden vervalste merkartikelen, zoals die ook in Amsterdamse souvenirwinkels vaak zijn aangetroffen. In het Midi Center is geregeld ondergronds bankieren vastgesteld – ook weer via telecombedrijven. Tegen een Afghaanse dertiger met zaken in de Amsterdamse binnenstad (waaronder een snoepwinkel in de Warmoesstraat) en volop banden met het Beverwijkse Midi Center loopt in Amsterdam al jaren een grote strafzaak over het witwassen van honderden miljoenen euro’s en ondergronds bankieren.

In de toeristenbedrijven van twee van de vier onderzochte eigenaren waren onverklaarbare omzetstijgingen van soms meerdere miljoenen in één jaar. Ook dat wijst volgens de onderzoekers mogelijk op verzonnen handel.

De onderzoekers vonden in alle vier de ketens ‘verbanden met de drugseconomie’ – in het ene geval directere dan het andere. Het gaat dan bijvoorbeeld om persoonlijke relaties met ondergrondse bankiers die eerder in verband zijn gebracht met het wegsluizen van drugsopbrengsten. Een onderzochte eigenaar van de souvenirwinkels had in het verleden samen met zo’n bankier een telecomzaak. In een ander geval dook een transactie op tussen een souvenirwinkel en een bedrijf dat justitie linkte aan heroïnehandel. Een voormalig bestuurder van de souvenirwinkel was eerder betrokken bij een onderneming van een witwasser van drugsopbrengsten.

Al met al ziet het Riec Amsterdam-Amstelland op grond van het onderzoek in alle vier de onderzochte toeristenketens aanwijzingen voor ondergronds bankieren en het witwassen van de opbrengsten uit bijvoorbeeld drugshandel of fraude. De vier ketens vormen samen geen netwerk, maar er zijn wel onderlinge verbanden. Zo staan ze in meer of mindere mate in contact met dezelfde (veronderstelde) ondergrondse bankiers, witwassers, boekhouders en notarissen. Sleutelspelers hebben relaties met verdachten van het witwassen van drugsopbrengsten, of mensen die daarvoor veroordeeld zijn.

Verder onderzoek moet uitwijzen hoe nauw de vier toeristenketens precies met de drugseconomie zijn verbonden en op welke manier dat het beste kan worden bestreden.

De identiteit van alle hoofdrolspelers in het Riec-onderzoek is Het Parool uit eigen onderzoek bekend. Omdat nog geen sprake is van hard bewijs of bijvoorbeeld concrete strafrechtelijke onderzoeken, noemen we hier niet hun namen of die van hun bedrijven. Davoud Quadri was niet voor commentaar bereikbaar.