Herman Stil, Het Parool, 11-8-2018

Verder van de Amsterdamse toeristendrukte kan het waterrijke Appingedam - bijna op de rand van Nederland - niet liggen.

Desondanks gaat de Groningse stad een flinke streep halen door de aanpak van de aanzwellende bezoekersstroom in de hoofdstad. De aanpak van toeristenwinkels, souvenirshops en Nutellazaken kan in de prullenbak, met dank aan een schoenenwinkel in Noordoost-Groningen.

Het centrum van Appingedam telt 28 winkels. Net als in grote delen van Oost-Nederland staat dat aantal permanent onder druk. Goed, er is ook nog een woonboulevard aan de rand van het dorp, maar daar mogen alleen grote zaken zitten die niet in het vaarwater komen van de gekoesterde nering in het centrum.

Tenminste, dat dacht de gemeente en wees de komst van een schoenenwinkel - Bristol - in de woonboulevard af.

Op de kop

En dat mag niet zomaar. Het mag niet van de Raad van State en het mag niet van het Europees Hof van Justitie, dat door de Raad van State om advies werd gevraagd. Volgens het Hof zijn winkels een 'dienst' die onder de Europese Dienstenrichtlijn vallen. Daarin staat dat er vrij verkeer is van diensten. Gemeenten kunnen de vestiging daarvan niet zomaar inperken.

"Dit heeft zeker gevolgen voor de Amsterdamse aanpak van toeristenwinkels," zegt advocaat Gijs Heutink. "Na Appingedam zal het een stuk moeilijker worden het beleid hier nog overeind te houden."

De uitspraak gooit namelijk alles op zijn kop, stelt Heutink. "Als je als gemeente ergens winkels toestaat, kun je er niet zomaar meer eentje vanwege het assortiment uitpikken en zeggen dat die niet mag. Nu ze een dienst zijn, mag de overheid niet domweg aangeven hoe de mix van winkels moet zijn. Dan beperk je de vrijheid van vestiging."

Dat geldt niet alleen voor toeristenwinkels of schoenenzaken in woonboulevards, maar raakt volgens juristen ook de aanpak van winkels die verkoop combineren met horeca, het spreiden van supermarkten of de inperking van smartshops en massagesalons.

"Tot nu kon de overheid betrekkelijk makkelijk allerlei beperkingen aan winkels opleggen," zegt Heutink, wiens kantoor de winkeleigenaar in Appingedam vertegenwoordigde. "Als je het daar niet mee eens was, dan moest jij maar aantonen dat ze ongelijk hadden. Met deze uitspraak is dat nu precies omgedraaid. Nu moet de gemeente telkens elke beperking op de vrijheid van winkelvestiging rechtvaardigen."

'Een gemeente kan niet meer te pas en te onpas rechten van ondernemers inperken'

Amsterdam nam het besluit om nieuwe toeristenwinkels uit veertig winkelstraten in de binnenstad te weren afgelopen oktober achter gesloten deuren. Amsterdam wil zo verschraling van het winkelaanbod in het centrum tegengaan en de leefbaarheid voor inwoners van de binnenstad verhogen. Met die argumenten komt het gemeentebestuur dus niet meer weg.

"De gemeente mag best ontwikkelingen inperken maar dat dan wel met ruimtelijke argumenten," zegt advocaat Jan Rube van kantoor Rube & Wijnveld, dat regelmatig winkeliers vertegenwoordigt.

Ongeoorloofd ingrijpen

"Ik betwijfel of zaken als 'verschraling' of 'leefbaarheid' nog goede redenen zijn. Zodra economische motieven, zoals het beschermen van andere winkels, of maatschappelijke argumenten, zoals het terugdringen van het aantal toeristen, in het spel zijn, is sprake van ongeoorloofd ingrijpen in de vrijheid van winkelvestiging."

Verkeershinder of milieuoverlast kunnen nog wel valide redenen zijn.

Heutink: "Maar dat geldt voor winkels die veel verkeer aantrekken, zoals bouwmarkten. Dan moet je echt denken aan opstoppingen, parkeerproblemen of milieuhinder. Het is in de binnenstad niet vol te houden dat verkeershinder specifiek door die ene toeristenwinkel komt."

Leefbaar blijven

Het Amsterdamse college heeft de nieuwe regels net onder het kopje 'Winkeldiversiteit Binnenstad' opgenomen in bestemmingsplannen voor het centrum. Daarmee wordt 'een nieuwe groep verboden: toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoren met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkels en voorzieningen gericht op entertainment'.

Tegen dat plan kan nu bezwaar worden gemaakt. Dit najaar oordeelt de raad erover.

"Ik adviseer de gemeente om goed te kijken naar de inhoud van dit plan," zegt Rube. "Anders is het risico groot dat de rechter al bij de eerste gedupeerde die een zaak begint op basis van de uitspraak van de Raad van State en het oordeel van het Europees Hof het in een keer van tafel veegt."

En daarmee de complete aanpak van toeristenwinkels.

Ook Detailhandel Nederland juicht de uitspraak van de Raad van State en de bijbehorende Europese onderbouwing toe.

"Een gemeente als Amsterdam kan niet meer te pas en te onpas rechten van ondernemers inperken omdat het een bepaalde visie heeft op de stad," zegt Dolf Kloosterziel, secretaris lokale detailhandel bij de winkelbrancheorganisatie. Als ex-directeur van MKB Amsterdam heeft hij in het verleden te maken gehad met de aanpak van winkels in de binnenstad.

Hij betwijfelt of 'Appingedam' het Amsterdamse beleid helemaal zal doorkruisen. "Het is belangrijk dat de Amsterdamse binnenstad leefbaar blijft en dat kan ook juridisch nog best een argument zijn om bepaalde winkelontwikkelingen te beperken."

"Ik zet wel vraagtekens bij de wijze waarop dat nu gebeurt. Wij vinden dat gemeentes niet zomaar vrijheden van winkeliers moeten inperken. Wij zouden veel liever zien dat de overheid ontwikkelingen stuurt en stimuleert in plaats van alleen maar beperkt en verbiedt."

'Het is in de binnenstad niet vol te houden dat verkeershinder door die ene toeristenwinkel komt'

De kwestie 'Appingedam' speelt precies op het moment dat Amsterdam de aanpak van toeristenwinkels bijvijlt en aanscherpt. Drie weken geleden heeft het college het bestemmingsplan waar de maatregelen in zijn beklonken vastgesteld.

Amsterdam is ervan overtuigd dat de aanpak en het bestemmingsplan de Appingedamtoets zullen doorstaan

 

"Wij gaan er op dit moment vanuit dat de aanpak van onder meer toeristenwinkels goed is onderbouwd met het oog op de Europese Dienstenrichtlijn," zegt een woordvoerder namens wethouder Udo Kock van Economische Zaken.

Daarvoor moesten de oorspronkelijke voorstellen wel worden aangepast. "Naar aanleiding van de uitspraak Appingedam is de onderbouwing van de plannen op het gebied van ruimtelijke ordening enigszins aangescherpt ten opzichte van de ontwerpversie."

En verder: "Door die zaak is beter duidelijk geworden dat er een goede ruimtelijke onderbouwing moet zijn en goed beargumenteert moet worden met welk doel een bepaalde maatregel wordt ingezet. Zo moeten we beter toetsen of de ingreep zijn doel bereikt en of er geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn om hetzelfde doel te bereiken. Daarvan waren we ons natuurlijk al bewust, maar deze uitspraak houdt ons scherp bij het bijslijpen van onze maatregelen."