Dit dossier werd samengesteld door Der Spiegel-redacteuren Dinah Deckstein, Lothar Gorris, Sebastian Hammelehle, Nils Klawitter, Alexander Kühn, Armin Mahler, Martin U. Müller, Ann-Kathrin Nezik, Raniah Salloum en Robin Wille.

 

Het duurt niet lang of de mevrouw van de hotelreceptie haalt de stadsplattegrond van Porto tevoorschijn. ‘Kijk,’ zegt ze, ‘dit is de binnenstad met de Douro, daar is de haven en hier … (nu klinkt er trots door in haar stem)… de mooiste boekhandel ter wereld: Livraria Lello!’ Dat klinkt fantastisch en het ziet er op de foto’s ook fantastisch uit. Een pand van twee verdiepingen in neogotische stijl. Veel donker hout, veel oude boeken, ornamenten en gekleurd glas, en een monumentale trap in het midden. De boekhandel, geopend in 1906, is een kathedraal vol boeken, een droom voor leergierigen uit de hele wereld. Een plek met een magische aantrekkingskracht. Op reis wil je toch op zoek naar schoonheid, die eerder in het verleden dan in het heden te vinden is. Misschien wil je zelfs ook een boek kopen, vakantielectuur voor ’s avonds aan de Atlantische Oceaan. J.K. Rowling zou vaak in de Livraria zijn geweest toen ze begin jaren negentig in Porto woonde, waar ze Engels doceerde en ook Harry Potter bedacht. Porto is geen grote stad, telt maar iets meer dan 200.000 inwoners en de binnenstad is compact. Het eerste dat er van Livraria Lello te zien is, zijn de lange rijen mensen voor de deur. Jonge Japanse meisjes, Scandinavische backpackers, gezinnen uit Frankrijk, stelletjes uit China, Amerikanen en ook Duitsers. Uiteraard.


Roofkever.

Een imposante portier bewaakt de toegang. Alleen zij die in de winkel ernaast voor 5 euro een voucher hebben gekocht, met daarop een portret van Fernando Pessoa, de beroemdste Portugese dichter, mogen naar binnen. Ook voor die winkel staat een rij, tussen afzetbanden als bij de incheckbalie op een luchthaven. Het publiek schuifelt er langs rekken met souvenirs, ansichtkaarten en sleutelhangers, het gebruikelijke assortiment. De boekhandel zelf is in werkelijkheid al even mooi als op de foto’s. Ook al is het eigenlijk helemaal geen boekhandel meer. Nauwelijks iemand bladert en snuffelt er in de boeken, iedereen heeft de smartphone in de hand om foto’s te maken. Foto’s die er net zo uitzien als de meer dan zevenduizend plaatjes die al op Tripadvisor zijn gezet, de grootste toeristensite ter wereld, die de Livraria als een van de topbezienswaardigheden van de stad opvoert. Vier jaar geleden nog dreigde Livraria Lello failliet te gaan, zoals dat eigenlijk voor het hele land gold na de financiële crisis. De boekhandel werd toen al goed bezocht, maar boeken werden steeds minder verkocht. Iemand opperde op een dag om dan maar gewoon 5 euro entree te gaan heffen. Dat klonk idioot, maar inmiddels komen er gemiddeld vierduizend mensen per dag binnen, en in de zomermaanden zelfs vijfduizend. In 2017 bedroeg het totale aantal bezoekers van Livraria Lello 1,2 miljoen en beliep de omzet ruim 7 miljoen euro.
Wie een boek wil kopen – want ook dat schijnt voor te komen – vindt hier de Portugese klassiekers in vertaling en natuurlijk ook Harry Potter. De voucher wordt op het aankoopbedrag in mindering gebracht. Livraria Lello zou model hebben gestaan voor Klieder & Vlek, de boekhandel waar Harry Potter zijn toverboeken koopt. Een museum, een decor, maar als plek met een magische aantrekkingskracht duidelijk ontsproten aan een rijke fantasie. En een symbool voor het moderne toerisme dat als een roofkever alle mooie plekjes aanvreet. Maar voor de inwoners van Porto staat de boekhandel symbool voor de opleving van een land dat een paar jaar geleden nog tot de crisisgebieden van Europa behoorde. Dat herstel heeft Portugal mede te danken aan het toerisme, dat met dubbele cijfers groeit, ook in het vroegere arme noorden rond Porto. Ryanair en Easyjet vliegen al jaren op de stad, die allang is uitgegroeid tot nieuwe hotspot van het stedentoerisme. Afgelopen jaar kwamen er ongeveer 2,5 miljoen buitenlandse toeristen naar deze streek, van wie een op de twee een bezoek bracht aan Livraria Lello. Porto is nog niet zo ver als Barcelona of Amsterdam, steden waarvan de bewoners zich inmiddels teweerstellen tegen de toeristen die de stad overnemen, maar er is allang een Porto van de toeristen en een Porto van de bewoners. Wanneer zou er eigenlijk voor het laatst een inwoner van Porto in de Livraria zijn geweest? En moest die ook in de rij staan en 5 euro betalen?

Er zijn tijden geweest dat de reusachtige toeristenhotels nabij de stranden van Benidorm, El Arenal op Mallorca en aan de Adriatische kust in Italië symbool stonden voor de lelijkheid van het moderne massatoerisme. Achteraf beschouwd waren dat rustige tijden. Benidorm en El Arenal zijn steden ‘uit de reageerbuis’, gebouwd zodat Europa in de zomermaanden aan het strand kon liggen. Kunstmatige reservaten, niet mooi, maar doelmatig, toeristenfabrieken die men vroeg of laat ook weer had kunnen ontmantelen. Tegenwoordig zijn die reservaten niet meer toereikend. Handdoek aan handdoek verdringen zich de zonaanbidders op de stranden van Zuid-Europa. De kleine baaien van Mallorca zouden vanwege overbezetting eigenlijk gesloten moeten worden. Ook aan de Noord- en Oostzee, op Sylt, op Rügen, zijn hotels en pensions volgeboekt. Toch maken strandgangers nog maar nauwelijks de helft uit van het moderne toerisme in Europa – de andere helft wordt gevormd door cruise­vaarders en stedentrippers. Al lange tijd wordt het beeld in de mooie, bijzondere steden van Europa meer door toeristen bepaald dan door de oorspronkelijke bewoners. Steden veranderen in musea en amusementsparken, ontwikkelen speciale zones voor toeristen, waar de stedelingen niet wonen maar alleen werken. In de traditionele restaurants zitten toeristen, die geringschattend toekijken hoe andere toeristen wachten tot er iets gaat gebeuren. Staren is er de belangrijkste bezigheid en gezelligheid is ver te zoeken. Het is als een overval. Ze komen, ze blijven maar even en dan zijn ze weer weg – maar ze doen in tussentijd alsof de stad die ze bezoeken van hen is.

Reizen is van luxe tot gemeengoed geworden, het snel stijgende aanbod van goedkope reizen via internet heeft nieuwe klantenlagen aangeboord voor de toeristische sector: wie een paar dagen in Palma, in Barcelona of op het strand wil doorbrengen, vindt met een paar muisklikken een geschikte vlucht en onderdak. En vaak nog voor een spotprijs ook.

De infrastructuur ter plaatse kan de toestroom van reizigers echter niet meer aan, zowel op de bestemmingen als in het land van herkomst. Op de Duitse luchthavens ontstonden er deze warme zomer soms chaotische toestanden. Mensen verdrongen zich zenuwachtig voor de beeldschermen met vluchtinformatie. Het aantal uitgevallen vluchten was in het eerste halfjaar met 146 procent gestegen, het aantal vertraagde vluchten met 31 procent. In München en Frankfurt kwam in een tijdsbestek van enkele dagen het hele vliegverkeer tot stilstand, omdat nog niet gecontroleerde passagiers door een veiligheidssluis waren gelopen.

Verliezers

Overbelaste infrastructuur, overvolle steden en stranden: de reisbranche lijkt aan het eigen succes ten onder te gaan. Naar schatting 670 miljoen mensen waren afgelopen jaar in Europa op pad. Alleen al in deze zomermaanden reisden er waarschijnlijk bijna 200 miljoen toeristen over het continent. Niet alleen Europeanen die elkaars landen verkennen, maar ook de winnaars van de globalisering en vertegenwoordigers van de nieuw ontstane middenklassen in Rusland, het Verre Oosten en de Arabische landen zorgen voor de groei van het mondiale toerisme.

En voor groeiende problemen, want de sterke toename kent ook verliezers. En die komen steeds vaker in verzet, zoals onlangs de piloten van Ryanair, wier werkgever dankzij hun slechte arbeidsomstandigheden en lage lonen een prijsvechtersstrategie kan voeren. Verliezers, dat voelen zich vooral ook de inwoners van de steden en regio’s die de stroom van bezoekers nog maar nauwelijks aan kunnen. Mensen die uit hun woning worden verdrongen, omdat het voor de eigenaar veel lucratiever is om die ruimte per dag of per week aan toeristen te verhuren.

Mensen die zich in overvolle vervoermiddelen moeten persen, omdat toeristen bezit hebben genomen van bussen en treinen. Mensen die zich niet meer thuis voelen in hun wijk, omdat ze in hun vertrouwde cafés en restaurants tot een minderheid behoren. Áls ze daar al een plekje kunnen vinden – en zich de stijgende prijzen nog kunnen veroorloven. De toeristenindustrie ziet zich plotseling geconfronteerd met een groep waarvoor ze tot nog toe geen aandacht heeft gehad. Ze had steeds oog voor de gasten en was de gastgevers simpelweg vergeten. ‘Het toerisme is een fenomeen met veel private winsten en veel maatschappelijke verliezen,’ zegt Christian Laesser, hoogleraar toerisme aan de universiteit van het Zwitserse Sankt Gallen.
De winsten komen vaak ten gunste van enkelen, de verhuurders en hoteleigenaren; slechts een gering deel gaat naar de vaak slechtbetaalde werknemers in de reissector. De grote rest wordt opgescheept met alleen het lawaai, de rommel, de hoge huren en het gevoel een vreemde in eigen land te zijn, een figurant in een soort Disney World voor toeristen.

Dat gevoel is op veel plekken omgeslagen in openlijke vijandigheid: ‘Tourists go home’, spuiten activisten in veel toeristenbolwerken op de muren, en op Mallorca hebben ze een ‘summer of action’ uitgeroepen, met protestacties op de luchthaven en in hotels. In Palma worden toeristen met paardenvijgen bekogeld, in Barcelona worden ze van hun fiets geduwd en in cafés lastiggevallen, in Venetië hebben zelfbenoemde piraten de toegang tot cruiseschepen geblokkeerd.

Belangrijkste bedrijfstak

De reisindustrie heeft inmiddels ingezien dat het eigen succes het fundament van het businessmodel steeds meer aan het uithollen is. ‘Overtoerisme’ is de leus die momenteel de congressen van de branche beheerst. Besproken wordt hoe de toeristenstro­men zodanig kunnen worden gespreid dat ze niet meer als een bedreiging worden ervaren.

Maar hoe doe je dat als tegelijkertijd het aantal toeristen blijft toenemen? In de opkomende landen in Azië treden jaar in jaar uit miljoenen mensen toe tot de nieuwe middenklasse. Zij kunnen het zich plotseling veroorloven om verre reizen te maken. En dat doen ze dan ook. Volgens schattingen van de branche zal het aantal toeristen tot 2030 wereldwijd toenemen met 500 miljoen, van wie de helft Chinezen. Velen van hen zullen ook Europa en de bezienswaardigheden daar bezoeken.

Toerisme is op dit moment waarschijnlijk de belangrijkste bedrijfstak ter wereld, veel groter dan de olieindustrie en de automobielbranche. De omvang wordt geschat op circa 7000 miljard euro per jaar, 10 procent van het bruto mondiaal product. Bij dit enorme bedrag inbegrepen zijn behalve de directe omzetten ook die van aanverwante bedrijfstakken als het hotelwezen, het transportwezen met al zijn vliegtuigen, cruiseschepen en touringcars, en de souvenir- en de reisbureaubranche.

In vakantieland Spanje draagt de reisindustrie zelfs 14,9 procent bij aan het bruto binnenlands product. In veel landen is het aantal bezoekers groter dan het aantal inwoners, zoals in Griekenland, Portugal, Spanje, Frankrijk en Tsjechië. Dat creëert banen en een bescheiden welvaart, maar maakt ook afhankelijk – en dat is gevaarlijk zodra reizigers wegblijven, zoals de afgelopen jaren het geval was in Turkije en Egypte. Beide landen zien evenwel geleidelijk aan een terugkeer van de toeristen, omdat dat grotendeels vergeetachtige wezens zijn die gevaren als terreuraanslagen verdringen en schendingen van mensenrechten negeren – als het weer maar goed is en de prijs laag.

Goedkoop moet het zijn en goedkoop is reizen geworden, vooral dankzij de digitalisering. Reisportals als Expedia, Trivago en Booking.com hebben de gevestigde reisbureaus gemarginaliseerd en bedreigen ook concerns als TUI en Thomas Cook, die tot nog toe de markt beheersten. Doorlopend bieden ze vluchten en overnachtingen tegen bodemprijzen.

Anders dan de vakantieaanbieders uit het catalogustijdperk runnen de digitale concurrenten geen eigen hotels en hebben ze geen vliegtuigen, cruiseschepen en reisbureaus, maar verdienen ze alleen aan de bemiddeling bij diensten van anderen. Ze kunnen via hun platforms prijzen nagenoeg ‘realtime’ bijsturen en optimaliseren doorlopend hun algoritmen om winst te genereren. Doelgericht verzamelen ze gegevens over de voorkeuren van klanten, en inmiddels krijgen ze het zelfs voor elkaar om op het optimale moment op maat gesneden aanbiedingen te sturen.

Allemansrecht

Reizen is dankzij de goedkope vliegtickets een soort allemansrecht geworden, zoals goedkope T-shirts en winkelen bij een discounter. Een weekendje Berlijn of Barcelona was opeens een alternatief voor een uitstapje in eigen land, met dramatische gevolgen voor de verschillende bestemmingen. Barcelona heeft zich bijvoorbeeld ontwikkeld van geheimtip tot massabestemming; het marktaandeel van de prijsvechters is daar bijna 70 procent. Op de luchthaven Berlijn-Schönefeld zijn die goed voor bijna 90 procent van de vliegbewegingen. Alleen al in de voorbije tien jaar is het aantal vertrekkende passagiers daar verdubbeld, van circa 6 naar bijna 13 miljoen.

De Duitse hoofdstad is een favoriete bestemming in Europa geworden en moet alleen nog Londen en Parijs voor laten gaan in populariteit. ’s Avonds en in het weekeinde trekken honderden op feest beluste jongeren uit heel Europa door het stadsdeel Mitte. Ze laten meestal niet veel geld achter in de stad, maar wel een hoop afval en lege bierflessen.

Jarenlang zag het ernaar uit dat het traditionele overstap- en het prijsvechtersverkeer onverminderd naast elkaar verder konden groeien. Maar deze zomer loopt dit model voor het eerst tegen grenzen aan. Geannuleerde vluchten, vertragingen en omboekingen zijn aan de orde van de dag. Volgens berekeningen van de wereldluchtvaartorganisatie IATA zijn de vertragingen in het luchtverkeer boven Europa alleen al in het eerste halfjaar van 2018 toegenomen met 133 procent. Sommige luchthavens, zoals Frankfurt, Düsseldorf en Berlijn, verzoeken de reizigers inmiddels dringend om drie uur voor vertrek op de luchthaven aanwezig te zijn om de mensenmassa te kunnen verwerken.

Dat reizen een bezigheid vol stress is geworden, ergert de toeristen, maar het schrikt ze niet af. Paolo Giuntarelli, socioloog, weet ook waarom: ‘Massatoerisme is een fenomeen van onze postmaterialistische maatschappij. Bezit is niet meer het belangrijkst, we willen worden vermaakt.’ Giuntarelli is manager van het verkeersbureau van de Italiaanse regio Lazio. Zijn kantoor bevindt zich in Rome. Hij houdt daar tamelijk eenzaam de wacht, want veel Romeinen zijn deze weken naar het platteland getrokken omdat het hun in de stad te warm werd.

Maar de bezoekers van Rome laten zich niet afschrikken door de temperatuur. Er zijn weken dat Rome compleet onder de voet wordt gelopen. Zoals eind juli, toen 60.000 misdienaars uit heel Europa de stad binnentrokken, van wie 50.000 uit Duitsland. Het motto van hun pelgrimsreis was: ‘Zoek de vrede en jaag haar na!’ Maar wat ze vooral najoegen, waren de bezienswaardigheden.

Op dinsdagavond waren de altaarjongens bij de paus. Toen tegen achten de audiëntie ten einde liep, was het Sint- Pietersplein bezaaid met plastic flesjes, A4-tjes met liedteksten, lege Haribozakjes en bananenschillen. Hetzelfde gold voor het aangrenzende Piazza Papa Pio XII. De vuilniszakken in de houders langs de straat puilden allang uit, of waren gescheurd. Ook vrome mensen produceren afval.

Rome: dat zijn lange avonden op de piazza’s, met pasta, rode wijn en vrolijke liedjes. Later op de avond moeten de toeristen het inmiddels doen zonder wijn en bier, want sinds 2017 mag er in Rome na tienen buiten geen alcohol meer worden gedronken. Het verbod, uitgevaardigd door burgemeester Virginia Raggi, is van juli tot oktober van kracht. In 2017 schuifelden 14,7 miljoen bezoekers door de straatjes van Rome, oftewel een op de vier bezoekers van Italië. Wie in de stad overnacht, blijft gemiddeld tweeënhalve dag, en dat is vergelijkbaar met andere Europese metropolen.

Lazio

In Frascati, Tivoli of andere steden in de regio Lazio raken de bezoekers maar zelden verzeild. Giuntarelli zou de toeristenstroom graag willen laten afb uigen, de regio in, naar een van de kleinere plaatsen. Daar zouden ze kennis kunnen maken met de Italiaanse manier van leven, ‘goed eten, goede wijn’. Of het Franciscuspad kunnen lopen dat door Lazio voert.

In krantenadvertenties en radiospots prijst Giuntarelli Lazio aan, op vakantiebeurzen deelt hij folders uit. Een daarvan presenteert Lazio als trouwlocatie, een andere maakt reclame voor de warmwaterbaden van de regio. Ook als golfb estemming wil Giuntarelli de regio groot maken – ‘we werken eraan’. Omdat Lazio niet alleen staat met zijn problemen, heeft de regio zich aangesloten bij Necstour, een netwerk van 37 Europese regio’s die zich verplichten tot duurzaam toerisme, een vorm van reizen die vakantiegangers en economie gelukkig maakt zonder schadelijk te zijn voor het milieu. Dus ongeveer het tegenovergestelde van cruises.

‘Dat is niet het toerisme dat we willen stimuleren,’ zegt Giuntarelli. De reusachtige schepen stoten massaal smerigheid uit en leveren de regionale handel en horeca nauwelijks iets op. De passagiers zijn maar een paar uurtjes in de stad, overnachten aan boord en nemen bij het passagieren vaak zelf proviand mee. Ze laten nauwelijks geld achter, maar wel veel afval. ‘Cruisetoerisme is alleen goed voor de aanbieders van cruises,’ zegt Giuntarelli met een laatdunkend glimlachje.

In het Kroatische Dubrovnik geven cruisepassagiers gemiddeld slechts 24 euro per dag uit, andere gasten daarentegen ongeveer 160 euro. De stad heeft bijzonder te lijden onder de toestroom van toeristen. Sinds de schilderachtige binnenstad het decor was van de serie Game of Th rones, zijn de bezoekersaantallen exponentieel gestegen. Maar daarvan komen er jaarlijks 800.000 met de boot.

Dubrovnik heeft 42.000 inwoners, die het liefst thuisblijven als de cruiseschepen binnenvaren. Niet alleen de inwoners hebben te lijden, maar ook het middeleeuwse centrum van de stad, en daarom moet het aantal bezoekers worden teruggedrongen naar achtduizend per dag. Anders, zo heeft Unesco gedreigd, raakt de stad zijn status als cultureel werelderfgoed kwijt.

‘Er is een herbezinning gaande – weg van het eenzijdige groeidenken dat het toerismebeleid in de meeste steden tot nog toe heeft gekenmerkt,’ zegt planoloog Johannes Novy, die op dit moment aan de Universiteit van Westminster in Londen onderzoek doet naar stadsontwikkeling en toerisme. ‘Te lang ging het alleen maar om de vraag: hoe krijgen we meer toeristen in de stad? Andere doelen werden niet besproken, en ook niet hoe je negatieve gevolgen zou kunnen tegengaan.’ Niet altijd is het toerisme als zodanig overigens het probleem, zegt Novy, soms zijn het bepaalde verschijningsvormen ervan, ‘zoals het in veel steden om zich heen grijpende partytoerisme, of de lange tijd ongebreidelde stijging van het aanbod van vakantiewoningen’.

Steeds vaker doen de verantwoordelijken hun best om de ‘groeipijnen’ van het toenemende aantal reizigers te bestrijden: ze willen de stroom van toeristen laten afb uigen, zoals in Rome, of zelfs aan banden leggen, zoals in Dubrovnik. Barcelona geeft geen toestemming meer voor nieuwe hotels, Parijs heeft Airbnb en andere woningbemiddelaars sterk gereguleerd, Palma de Mallorca heeft de verhuur van vakantiewoningen via dat platform zelfs helemaal verboden. Maar er is geen stad die zo rigoureus optreedt tegen het overtoerisme als Amsterdam.

En toch zijn ze er nog, de plaatsen en regio’s waar toeristen welkom zijn die elders niet meer zo graag gezien zijn en waar niemand zich opwindt over langdurige party’s en zuiprituelen. Daniel Stefanov staat op een podium, ingeklemd tussen de weg en het strand, en kijkt hoe de menigte in het schuim verdwijnt. Er staan twee sneeuwkanonnen op de dansvloer van Megapark Dolphin, een reusachtig partycomplex dat Stefanov samen met zakenpartners is begonnen in het Bulgaarse Zlatni Pjasatsi (Goudstrand), een vakantieoord aan de Zwarte Zee. Uit het ene kanon daalt het schuim als vlokken taartdeeg op de feestende vakantiegangers neer, uit het andere regent het fijne wolkjes zeepsop. De menigte juicht en staat tot kniehoogte in het schuim. Daniel Stefanov is weer een stuk dichter bij zijn doel gekomen om van Goudstrand een vaste bestemming van Duitse feesttoeristen te maken, als alternatief voor El Arenal en Playa de Palma.

Zon, strand en zuipen

Vijftien jaar geleden openden Stefanov en zijn 44-jarige partner Sava Daritkov in Zlatni Pjasatsi de openluchtdiscotheek Megapark Dolphin, een zwemparadijs met aangrenzende dansvloer. Acht jaar geleden kwam daar de Partystadl bij, waar schlagers worden gedraaid en een halve liter bier omgerekend 2 euro kost.

Stefanov en Daritkov hebben veel geïnvesteerd in hun droom. Ze importeerden witbier uit Duitsland, huurden zangers in die anders in de Bierkönig en de Oberbayern op Mallorca optraden en gingen schuimparty’s organiseren. Sindsdien krijg je hier op dinsdag en zaterdag voor 20 euro entree een uur lang cocktails naar keuze en schuim uit het kanon.

De eigenaren draaien het beste seizoen ooit. Allereerst kwamen aan het begin van de zomer de eindexamenkandidaten uit Duitsland, vervolgens de voetbalverenigingen en kegelclubs, en daarna de vrouwen, maar vooral mannen van begin tot midden twintig, die naar eigen zeggen voor vakantiegeluk maar drie dingen nodig hebben: ‘zon, strand en zuipen’. Het seizoen zou weleens tot eind september kunnen doorgaan, denkt Daritkov. En er is nog iets wat hij per se kwijt wil: ‘Wij zijn blij met onze gasten.’ Het is een zinnetje dat een nieuwe betekenis heeft gekregen sinds de ‘Ballermann’ [strandbar Balneario 6 op Mallorca] niet meer zo goed uit de voeten kan met de feestende massa’s. Mallorca wil geen feesteiland meer zijn en heeft de nachtelijke zuippartijen en seks op het strand verboden. Goudstrand, zo luidt de boodschap, is niet alleen de goedkopere, maar ook de ‘betere Ballermann’.

Niklas, Marvin en Marcel staan aan de bar in Megapark Dolphin met in de hand een glas vodka peach en een felgroen shirt aan met het motto van hun trip van vorig jaar: ‘Malle 2017. Einer für alle. Alle für Malle’. Daar [Mallorca] zijn ze met zo’n tien vrienden geweest. De nieuwe verordeningen op het eiland zijn een van de redenen dat ze deze zomer naar Bulgarije zijn gegaan, zegt de 24-jarige vrachtwagenmonteur Niklas. In El Arenal hebben ze gezien hoe de Spaanse politie met drie auto’s kwam aanscheuren toen er ondanks het verbod een emmer sangria op het strand verzeild was geraakt. Dat vonden ze wel een beetje overdreven. Op Goudstrand is dat anders. Omwonenden zouden hun beklag kunnen doen over de drukte. Maar omwonenden zijn er hier niet.