Overtoerisme in Europese steden: Wat te doen met massatoerisme? deel 1

Tekst Eveline Rethmeier, Vrij Nederland, 1 juli 2018

Dubrovnik, september 2017. Het is niet eens hoogseizoen. Toch kan ik onder de stadspoort nauwelijks het witte marmer van de bestrating zien. Overal drommen groepen, families met buggy’s en stelletjes. Ik sluit aan in de rij om de stadsmuur te beklimmen. Vanaf de muren kijk ik uit op de overvolle straten en de tuinen van hotels en vakantieappartementen. Beneden mij zie ik een oudere vrouw naar buiten lopen. Uit de wasmand onder haar arm steken geen lakens en handdoeken met hotellogo’s, maar overhemden, sokken en lange broeken. Om mij heen schieten mensen foto’s van de vrouw die wel de laatste inwoner van deze stad lijkt te zijn. Zij kijkt geen moment naar boven, waarschijnlijk gewend aan de constante aanwezigheid van toeschouwers. Mij raakt het hier voor het eerst: wat maakt dat dit eigenlijk nog een stad is en geen openluchtmuseum?

PROTESTERENDE INWONERS

De term overtoerisme is hard op weg hét woord van 2018 te worden. Het is het woord dat gebruikt wordt voor de situatie waarin bewoners de kwaliteit van hun leven zien verslechteren door het excessieve aantal toeristen, maar waarin ook toeristen zelf minder plezier aan hun vakantie beleven vanwege de hevige drukte. Vorige zomer leek een grens te zijn bereikt. In Venetië en Barcelona protesteerden inwoners tegen massatoerisme en de teloorgang van hun buurten. Door stijgende huizenprijzen, een verschraling van het winkelaanbod en de drommende massa’s voor de deuren lopen oude stadscentra leeg. De mooiste delen van oude steden raken langzaam onbewoond en veranderen in een decor voor toeristen.

De anomalie van de toerismemarkt is dat het product zélf een land of stad is.

De afgelopen jaren wilden steden vooral zo veel mogelijk toeristen trekken, gaven zij miljoenen uit aan promotie en werden groeicijfers trots gepresenteerd. De anomalie van de markt van toerisme is dat het product zélf een land of stad is. De industrie profiteert van de vrije toegang tot publieke plekken. De trekpleisters zijn plaatsen waar mensen wonen en werken, althans nog wel. Volgens de European Travel Commission denken overheden tot op de dag van vandaag vooral aan de economische voordelen van het groeiende aantal bezoekers. De commissie adviseert met klem om de lokale gemeenschap te betrekken bij het maken van beleid.

 

1,8 MILJARD REIZEN

Overtoerisme mag dan een nieuw begrip zijn, toerisme en ook massatoerisme zijn dat allerminst. De Romeinse filosoof Seneca schreef in de vierde eeuw voor Christus al spottend over mensen die als trekvogels met grote gretigheid verschillende plaatsen bezochten.

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw nam toerisme in de westerse wereld een vlucht doordat mensen meer geld te besteden kregen en meer vrije tijd, en doordat vervoer goedkoper werd. Reizen was in de westerse wereld niet langer een voorrecht van de rijken. In 2017 groeide het aantal reizen wereldwijd met 7 procent.

Toerisme zorgt op dit moment voor een op de tien banen wereldwijd en is goed voor 10 procent van de wereldeconomie.

Naar verwachting houdt die groei de komende tijd aan. Europa is daarbij populairder dan ooit. Ruim 40 procent van alle tripjes wereldwijd waren naar of binnen Europa. 1,5 miljard bezoekers overnachtten in Europa (2/3 Europese bezoekers, 1/3 van buiten Europa), een stijging van ruim 8 procent ten opzichte van 2016.

Toerisme zorgt op dit moment voor een op de tien banen wereldwijd en is goed voor 10 procent van de wereldeconomie. Het is de snelst groeiende markt op dit moment. De UNWTO (United Nations World Travel Organization) voorspelt dat er in 2030 wereldwijd 1,8 miljard reizen zullen worden gemaakt. In 2016 waren dat er nog 1,2 miljard.

VLIEGEN IS SPOTGOEDKOOP

Waar komt die groei de afgelopen jaren vandaan? Aan de ene kant stijgt het aantal bezoekers van buiten Europa. In landen als China en India is de welvaart toegenomen, waardoor er een nieuwe middenklasse is ontstaan die het zich nu ook kan permitteren naar Europa te reizen. Het aantal internationale reizigers vanuit die landen is in achttien jaar vertienvoudigd en zal de komende jaren blijven groeien.

Aan de andere kant reizen we ook in Europa steeds meer. Vliegen binnen Europa is spotgoedkoop geworden. Prijsvechters als Easyjet, Ryanair en Vueling brengen je voor een paar tientjes naar Barcelona. Meerdere stedentrips per jaar is de norm, zeker voor de generatie tussen de 22 en 37 (de millennials) die liever hun geld uitgeven aan ervaringen en reizen dan aan spullen.

Zowel onder de ‘nieuwe toeristen’ als onder de ­Europeanen met hun talloze stedentrips blijven de dezelfde steden populair. In april en mei bezocht ik een aantal van die steden: Amsterdam, Rome, Florence, Venetië, Barcelona en Parijs. Ik sprak met inwoners, bestuurders, onderzoekers en ondernemers over de gevolgen van massatoerisme. Wat wordt er al gedaan en wat zou er moeten gebeuren?

HET SCHRIKBEELD VENETIË

Afgelopen zomer protesteerden zo’n tweeduizend bewoners in Venetië met de leus ‘me non va via’ (ik ga niet weg). Als ik een van de aanvoerders Dario Vianello ontmoet, trekt hij direct een scheidsrechtersfluitje uit zijn borstzak. ‘Kijk, ik ben altijd bewapend.’ Een snerpend geluid volgt. ‘Als toeristen me er niet langs laten, fluit ik alsof ik een agent ben. Ze schieten dan vanzelf opzij en als ze dan zien dat ik het ben, kijken ze me hooguit aan alsof ik gek ben. Dan ben ik allang voorbij.’ Vanachter zijn zonnebril lacht hij hardop om zijn zelfbedachte oplossing.

‘Kijk, ik ben altijd bewapend.’ Een snerpend geluid volgt. ‘Als toeristen me er niet langs laten, fluit ik alsof ik een agent ben.

We hebben afgesproken voor de Farmacia Borelli op Piazza de Rei, een paar passen van de beroemde Rialto-brug. In de etalage van de apotheek hangt een elektronisch bord waarop het huidige aantal inwoners in Venetië staat: 53.348. In 1951 waren dat er nog 174.000. Daarnaast staat een overzicht van het aantal toeristen dat ieder jaar stijgt, in hetzelfde tempo als waarmee de oorspronkelijke bevolking krimpt. Dario tikt op het raam van de etalage: ‘We hebben met een aantal bewoners dat bord daar neergezet in de hoop dat een enkeling van die duizenden langssloffende toeristen het misschien ziet en beseft wat voor een drama zich in deze stad afspeelt.’

NAMAAK-VERSIE

Het aantal bezoekers stijgt ieder jaar in Venetië, ook tijdens de economische crisis, ook toen Europa werd opgeschrikt door een aantal bloedige aanslagen. Het afgelopen jaar kreeg de stad 30 miljoen bezoekers voor de kiezen. Venetië is een toeristen-mekka. Direct als je het treinstation uitloopt begrijp je waarom. Het is moeilijk voor te stellen dat de aankomst per trein ergens zó spectaculair is als in Venetië. De even lieflijke als imposante schoonheid van de Canal Grande waar de stationshal op uitkomt, ontneemt mij een paar tellen de adem.

Toch bekruipt mij ook de vreemde sensatie dat ik in een namaak-versie van Venetië in Las Vegas terecht ben gekomen. Misschien zijn het de selfie-schieters, de plastic tasjes, de simultaan rondgeleide groepen met vlaggetjes voorop, of het gebrek aan Italianen zelf. Bruggen zijn zó volgepakt dat het menselijke golven lijken en de architectuur nauwelijks nog is te zien.

Kunsthistoricus Salvatore Settis schreef in 2014 het essay Als Venetië sterft, waarin hij stelt dat Venetië door het massale toerisme haar ziel heeft verloren, en dat andere populaire steden een vergelijkbaar risico lopen.

‘Alleen de pest in de zestiende eeuw heeft een vergelijkbare impact op de Venetiaanse bevolking gehad als het massatoerisme.’

Settis claimt dat stadsbestuurders toerisme niet aan de markt moeten overlaten. ‘Alleen de pest in de zestiende eeuw heeft een vergelijkbare impact op de Venetiaanse bevolking gehad als het massatoerisme,’ zegt hij met een uitgestreken gezicht als ik hem spreek in Pisa. Ook in die stad bewijzen toeristen kuddedieren te zijn. Het oude centrum waar ik hem ontmoet is uitgestorven vergeleken met de massa’s rond de scheve toren een paar honderd meter verderop. Settis: ‘Steden zijn geen musea. Het zijn plekken waar geleefd moet worden, ook in het alleroudste centrum. Op die plaatsen ontstaan onze muziek, kunst en literatuur. Als de ziel verloren gaat in een stad wordt het een eenheidsworst.’

Volgens Settis is homogeniteit (overal dezelfde toeristenwinkels) gevaarlijk omdat alleen vanuit de diversiteit, het zien en begrijpen van verschillen, waardevolle ideeën voor de toekomst kunnen ontstaan. Settis: ‘We moeten die steden, met hun bewoners en hun eigen karakter, behouden. En niet alleen de huls van een stad. Een huls is namelijk leeg.’

Zijn woorden echoën na in mijn hoofd als ik in Venetië langs de souvenirkraampjes loop met een identiek assortiment van in China geproduceerde Venetiaanse maskers, koelkastmagneetjes en capuchon­truien met ‘University of Venice’. Families picknicken met pizzapunten op de kade. Een tiental groepsreizen kruist elkaar terwijl de gidsen in hun koptelefoons praten. Toeristen lopen hier niet; ze krioelen. Met mijn rolkoffer ben ik ook een potentiële prooi. Of ik in een gondel wil. Of ik wil lunchen. Of ik het menu wil zien. Of ik een selfiestick wil. Of ik een Venetiaans masker zoek. Of ik echt niet in een gondel wil, ook niet voor een special price. 

CRUISESCHIPVERBOD

Net als Dubrovnik heeft Venetië van UNESCO (de organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur) een officiële waarschuwing gekregen. Sinds 1972 heeft UNESCO een wereld­erfgoedlijst met ‘onroerende goederen met een uitzonderlijke en universele natuur- en/of cultuurwaarde’. Er staan nu zo’n duizend sites op de lijst. Door oorlogen, natuurrampen, vervuiling en ‘niet geplande stadsontwikkeling’ kan een UNESCO-site op de lijst komen van ‘Werelderfgoed in gevaar’.

‘Venetië heeft sinds de jaren vijftig haar hele economie op toeristen gefundeerd en dat moeten de bewoners zich ook aantrekken. Zij waren er zelf bij. Zíj kozen deze bestuurders.’

Op dit moment zijn er vijftig plekken op de wereld die onder druk staan van het massatoerisme. Toch kan Unesco weinig doen, legt hoofd ‘Sustainanable Tourism’ Peter Debrine uit. ‘Wij gaan over de stenen, niet over het DNA van een stad. Lokale overheden moeten dat soort problemen aanpakken. Venetië heeft sinds de jaren vijftig haar hele economie op toeristen gefundeerd en dat moeten de bewoners zich ook aantrekken. Zij waren er zelf bij. Zíj kozen deze bestuurders. En hebben er misschien ook wel geld aan verdiend. Vergeet niet dat alle vertrekkers hun huis met een forse winst hebben kunnen verkopen, dankzij het toerisme.’ Hij ziet voor Venetië geen mogelijkheden om het tij nog te keren. Hooguit kunnen bepaalde ongemakken voor bewoners worden weggenomen, bijvoorbeeld door bepaalde routes alleen voor Venetianen open te laten.

De gemeente Venetië zegt telefonisch ‘het toerisme-probleem’ heel serieus te bekijken. Als voorbeeld noemt de woordvoerder het cruiseschipverbod. In werkelijkheid is het geen verbod, maar een verplaatsing van het probleem nadat UNESCO had gedreigd Venetië van de Werelderfgoedlijst te halen omdat door de trillingen en wateroverlast de historische gebouwen in gevaar werden gebracht. De cruiseschepen meren nu vlak buiten het oude centrum aan. Inwoner Dario zucht: ‘En uiteindelijk spugen ze net zo goed duizenden dagjesmensen uit, die allemaal op het San Marco-plein terecht komen. In Venetië zijn de bedrijven die verdienen aan toerisme, aan onze stad, de baas.’

Zou een paar decennia geleden elke stad op de wereld niets liever hebben gewild dan ‘het nieuwe Venetië’ worden, nu is het een schrikbeeld. In iedere stad verzekeren bestuurders mij dat ze niet, en vrezen bewoners dat ze wél het nieuwe Venetië zullen worden.