Drommen toeristen overspoelen de Amsterdamse binnenstad en hun aantal neemt alleen maar toe. Vaak geven ze weinig uit. De gemeente neemt maatregelen om de stad te beschermen tegen de schadelijke gevolgen, maar hoe effectief zijn die? ‘We hebben een deltaplan nodig, want er komt een tsunami aan.’

Door Renate van der Zee illustraties Matthias Giesen

Twintig jaar geleden hield toerismedeskundige Stephen Hodes tijdens een lezing de Amsterdamse toeristensector voor:

“Als we zo doorgaan, gaat de stad ten onder.” Niemand in het publiek nam die onheilsprofetie ook maar een moment serieus. Maar het kan verkeren. Onlangs kwam hij een hoteldirecteur tegen die indertijd bij die lezing aanwezig was. “Hij zei tegen me: toen dacht ik dat je gek was, maar nu moet ik je gelijk geven.”

Stephen Hodes voert inmiddels zo’n vier jaar verwoed actie om aandacht te vragen voor de schadelijke gevolgen van het massatoerisme in Amsterdam. Hij richtte een denktank op, stelde een zwartboek samen en schrijft een gestage stroom kritische artikelen. Maar hij blijft zich een roepende in de woestijn voelen.

“Als we geen drastische maatregelen nemen, is over vijftien jaar het toerisme in Amsterdam verdubbeld,” zegt hij. “Het is nu al onhoudbaar op bepaalde momenten, maar bij een verdubbeling wordt Amsterdam een tweede Venetië. Dan verandert de binnenstad in een consumptieomgeving voor toeristen en verdwijnen de bewoners.”

Overtoerisme. Overal in de wereld zuchten populaire toeristenbestemmingen onder de groeiende instroom van toeristen. Afgelopen zomer liepen de gemoederen in Europa hoog op. Inwoners van Barcelona, San Sebastian, Palma de Mallorca en Venetië gingen de straat op om te protesteren.

Ook in Amsterdam klagen bewoners van het centrum dat de drommen toeristen die aan hun ramen voorbijtrekken een normaal leven in de wijk onmogelijk maken. Het probleem gaat verder dan herrie van rolkoffers op kinderhoofdjes en luidruchtige toeristen in kennelijke staat. De sociale cohesie dreigt te verdwijnen in de centrale buurten. De groenteboer en de slager maken plaats voor ijs- en wafelwinkels. Appartementen worden massaal verhuurd aan toeristen die, anders dan wijkbewoners, geen verantwoordelijkheid voelen voor de buurt. De sfeer in de Amsterdamse binnenstad is veranderd en dreigt nog ingrijpender te veranderen, want het toekomstscenario is: nog meer toeristen. Volgens cijfers die de gemeente hanteert, trekt Amsterdam nu 18 miljoen bezoekers per jaar en stijgt dat aantal naar 23 miljoen in 2030. En dat op een stad die tegen die tijd 900.000 inwoners heeft.

Dat dat om beleid vraagt, heeft de gemeente inmiddels begrepen. Het actief stimuleren van toerisme, waarop zij na de crisis van 2008 inzette, is losgelaten. Nieuwe maatregelen moeten de negatieve invloed van het massatoerisme tegengaan. Bijvoorbeeld een strengere controle op illegale Airbnb-verhuur. Maar ook een convenant met tourbedrijven om groepsrondleidingen door de binnenstad te beperken tot 25 mensen. Er mogen geen hotels en toeristische winkels meer bij komen in bepaalde wijken. Touringcars mogen in de toekomst het centrum niet meer in. En de cruiseterminal wordt verplaatst; zo zou je volgens de gemeente de druk van het toerisme op de stad verminderen.

De grote vraag is natuurlijk: gaat Amsterdam hiermee de strijd tegen het overtoerisme winnen? Critici noemen de maatregelen een schot hagel. Of: dweilen met de toeristenkraan wijd open. Zeker is in ieder geval dat lang niet alle maatregelen effectief zijn.

Strengere controle op illegale Airbnbverhuur is voor de stad van levensbelang, maar het is nog steeds mogelijk om zestig dagen per jaar te verhuren. De meeste politieke partijen willen de grens trekken bij dertig dagen, maar dat ligt juridisch lastig, dus het is maar de vraag of die dertigdagenlimiet er komt.

Want betreft het convenant om de groepen in het centrum klein te houden:niet alle tourbedrijven ondertekenden het en niet alle bedrijven die het ondertekenden, houden zich eraan. Bewoners klagen nog steeds over grote groepen toeristen die de straten blokkeren.

Dan de stop op hotels. Die geldt alleen voor nieuwe plannen: wie al een vergunning heeft, mag doorgaan met bouwen. Dus voorlopig komen er volgens cijfers van ABN Amro nog eens achtduizend hotelkamers bij in Amsterdam. Bovendien is er geen stop op hotels rond Amsterdam – maar de gasten die daar logeren, komen wel naar de binnenstad.

De ban op toeristische winkels in het centrum is ook niet probleemloos: de Cheese Company vocht de sluiting van zijn nieuwste vestiging bij de rechter aan en de winkel mag voorlopig open blijven.

Wat betreft de touringcars: alleen bussen die toeristen ‘zonder concrete bestemming’ vervoeren mogen vanaf 2018 het centrum niet meer in. Pas vanaf maart 2019 worden ook de overige touringcars uit het centrum geweerd. Maar ontheffing is mogelijk.

Tenslotte de verplaatsing van de cruiseterminal, door de gemeente gepresenteerd als een maatregel om het centrum minder te belasten. Maar door die maatregel neemt het aantal toeristen in de stad juist toe, want in de nieuwe cruiseterminal kunnen meer en grotere cruiseschepen aanmeren.

Op de vraag hoe het nou precies zit, mailt een woordvoerder van de verantwoordelijke wethouder Udo Kock (D66):

“Het ligt in de lijn der verwachting dat de cruisevaart gaat groeien. (–) Toerisme groeit in het algemeen en toeristen zijn welkom in de stad. Ze leveren de stad economisch gezien veel op. Maar Amsterdam zegt: in plaats van de groei van de cruisevaart in het drukke centrum, kiezen we voor groei aan de rand van de stad, waardoor het centrum minder belast wordt door op- en afstappen van passagiers van boot naar touringcar bijvoorbeeld.”

Maar die cruisepassagiers willen wel in groten getale naar het centrum komen.

En als ze aan de rand van de stad uitstappen, is weer vervoer nodig naar het centrum, wat meer verkeersdrukte betekent. Cruisepassagiers vormen bovendien grote groepen – iets waar Amsterdam nou juist vanaf wil – en ze geven weinig geld uit, wat de toenmalige wethouder Kajsa Ollongren ook toegaf in een interview met Het Parool.

“Cruiseschepen zijn meestal een groot probleem voor toeristische steden,” zegt de Amerikaanse journaliste Elizabeth Becker. Zij schreef het zorgwekkende boek Overbooked – The Exploding Business of Travel and Tourism, waarin ze de wereldwijd groeiende toeristenindustrie onderzoekt. “Als er de hele tijd cruiseschepen aanmeren waar duizenden mensen vanaf komen, heb je geen controle meer over je stad. Het is dan alsof je een etentje voor twaalf gasten geeft en er staan opeens drieduizend mensen voor de deur. Overal in Europa beginnen steden nee te zeggen tegen grote cruiseschepen. De burgemeester van Dubrovnik (Kroatië) wil minder cruiseschepen toelaten. Bordeaux accepteert alleen de kleinere riviercruiseschepen. Willen de Amsterdammers dat hun stad wordt overspoeld door steeds meer toeristen die heel weinig besteden? Daar zouden jullie een referendum over moeten houden. Als de gemeente beslist dat het economische fundament van Amsterdam toerisme moet zijn, dan moet de burger ja of nee kunnen zeggen.”

Vergeleken met de dreiging die Becker schetst, doen sommige maatregelen van de gemeente erg summier aan. Neem bijvoorbeeld de verhoging van de toeristenbelasting van vijf naar zes procent. Zal dit de budgettoerist echt uit de stad weren? En die experimenten met projecties, licht en rustgevende muziek om overlast van grote groepen luidruchtige bezoekers op de Wallen tegen te gaan? Hoeveel zin heeft dat als er steeds toeristen gaan komen? En gaat een app die toeristen moet verleiden om minder bekende plekken in de stad te bezoeken echt het verschil maken?

“Denk goed na over wie je naar de stad haalt,” zegt Xavier Font, hoogleraar aan de Universiteit van Surrey. Hij doet onderzoek naar duurzaam toerisme, is zelf afkomstig uit het door toerisme geteisterde Barcelona en adviseert die stad. “Als je alleen maar zoveel mogelijk toeristen naar je stad probeert te halen, maar niet kijkt of ze ook echt geld uitgeven, dan heb je een probleem. Kijk ook of het geld dat toeristen uitgeven de stad ook daadwerkelijk ten goede komt. Veel geld stroomt weg omdat het wordt uitgegeven in winkels, hotels en toeristische bedrijven waarvan de eigenaar niet in Amsterdam, zelfs niet in Nederland zit. Denk na over wat je targets zouden moeten zijn als het gaat om toerisme. Eigenlijk zou Amsterdam zich voor 2018 tot doel moeten stellen: vijf procent minder toeristen en vijf procent meer uitgaven.”

Font vindt dat Amsterdam moet inzetten op toeristen die langer blijven en weer terugkomen. “Vertel mensen dat er niet zoiets bestaat als een kort weekendje Amsterdam, maar dat je vier dagen nodig hebt om de stad te ontdekken. Mensen die langer blijven, gedragen zich normaler. Toeristen die terugkomen, gaan niet meer naar de topattracties maar naar plekken waar het minder druk is. Je moet focussen op geografische spreiding en het laagseizoen aanprijzen.”

Amsterdam Marketing is jaren geleden inderdaad een campagne begonnen om toerisme te spreiden. Daar is twee jaar terug een tweede campagne bijgekomen om de Amsterdamse buurten onder de aandacht te brengen. Maar volgens Stephen Hodes hebben dit soort initiatieven weinig zin. “Ik loop al dertig jaar mee in de toeristische wereld en ik hoor al dertig jaar over het spreiden van toerisme in tijd en ruimte. Het klinkt intelligent, maar het werkt niet. Mensen zijn nu eenmaal kuddedieren en ze volgen de massa. Onlangs stond in de krant een vergelijkend onderzoek naar gasten van een vijfsterrenhotel en gasten van een goedkoop hostel. Beide groepen bleken precies hetzelfde te doen in Amsterdam. We denken allemaal dat wij anders zijn, dat wij unieke toeristen zijn. Maar als jij in een vreemde stad arriveert en je kunt kiezen uit een goed gevuld en een leeg restaurant, dan kies je toch het volle?”

“Weet Amsterdam eigenlijk hoeveel toeristen er naar de stad komen?” vraagt Elizabeth Becker. “Er is namelijk zoiets als draagkracht. Is er vastgesteld hoeveel toeristen de stad aankan? Je kunt pas goed beleid voeren als je goede cijfers hebt. Wat mij verbaast, is dat er zo weinig diepgravend onderzoek wordt gedaan naar toerisme. Als een bedrijf bijvoorbeeld ergens naar olie wil gaan boren, dan wordt eerst onderzoek gedaan. Wat levert het op voor de lokale economie, wat zijn de gevolgen voor het milieu?

Maar als het gaat om toerisme, dat net zo goed een industrie is die fatale gevolgen kan hebben, zie je nauwelijks onderzoek.”

Het antwoord op haar vraag is: nee, Amsterdam weet niet precies hoeveel toeristen er naar de stad komen. Er zijn verschillende cijfers in omloop. De gemeente hanteert het cijfer van achttien miljoen bezoekers per jaar, afkomstig uit de Amsterdam City Index, samengesteld door een ondernemersvereniging in de Amsterdamse binnenstad. Geen onafhankelijke partij dus. Meer dan de helft van die bezoekers blijkt trouwens uit Nederland te komen. De vraag is dan: zijn dit wel toeristen?

Als het gaat om wat die bezoekers uitgeven, lopen de meningen ook uiteen. Volgens het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen gaat het om 6,3 miljard euro. Maar Amsterdam Marketing komt op een veel hoger bedrag uit: 18,7 miljard euro, dus drie keer zoveel. Hoe kan dat?

Over de toeristische draagkracht van Amsterdam, een stad met een kwetsbare zeventiende-eeuwse binnenstad, blijkt de gemeente nooit te hebben nagedacht. Desgevraagd zegt gemeentewoordvoerder Sebastiaan Meijer: “De vraag naar draagkracht is een subjectieve vraag.

Wie bepaalt dat op basis waarvan? Het is tricky als je dat als stadsbestuur vaststelt. Want wat ga je dan doen als je boven die draagkracht uitkomt? Een hek om de stad plaatsen? En misschien denken hoteleigenaren en touroperators heel anders over wat de draagkracht van Amsterdam is.” “Dat laatste is wel zeker. En daarom moet de gemeente Amsterdam op zoek naar een andere definitie van groei,” zegt Anna Pollock, een Britse onderzoeker en internationaal spreker op het gebied van duurzaam toerisme. “Tot nu toe was het doel: zorg ervoor dat er ongeveer zoveel mensen komen. Het nieuwe doel moet zijn: hoe zorgen we dat die toeristen ook echt waarde toevoegen? We kunnen niet doorgaan met groeien zonder na te denken over de consequenties.”

Een groot probleem is volgens haar dat politici maar korte tijd aan de macht zijn en dat ze in die korte tijd positieve resultaten willen laten zien. “Dus stimuleren ze bijvoorbeeld meer goedkope luchtvaartmaatschappijen om op de stad te vliegen. Omdat het dan lijkt alsof ze bijdragen aan de economie. Maar op de lange duur is dit funest. De luchtvaartmaatschappijen maken winst, de luchthaven int de landingskosten maar de stad betaalt uiteindelijk de prijs. Waspoederfabrikanten beseften op een gegeven moment dat ze waspoeder moesten gaan produceren waarmee mensen op een lagere temperatuur konden wassen. Dit soort verantwoordelijkheidsgevoel zie je weinig in de toeristische branche. Een luchtvaartmaatschappij houdt zich totaal niet bezig met wat mensen doen nadat ze zijn geland. Iedereen opereert in zijn eigen luchtbel en niemand neemt verantwoordelijkheid voor het geheel. Zoals voor elke industrie geldt ook voor toerisme: er zijn grenzen aan de grondstoffen. En de grondstoffen in kwestie zijn het geduld en het uithoudingsvermogen van de bewoners van Amsterdam.”

“De tijd is gekomen dat Amsterdammers duidelijk moeten zeggen: dit willen we niet. Tenminste, als ze geen zin hebben om te verhuizen,” zegt Elizabeth Becker.

“Wat jullie nodig hebben is een veel krachtiger debat.”

Volgens Stephen Hodes gaat die volksrevolutie er niet komen. “Mensen hebben het te goed, ze zijn niet meer gebonden aan de stad. Ze denken: als het niet meer leuk is, ga ik wel ergens anders heen,” zegt hij.
En dat is precies wat Hodes zelf ook deed. Na 46 jaar in Amsterdam te hebben gewoond, verhuisde hij vorig jaar naar Muiden. “Ik zag mezelf verzuren,” legt hij uit. “Er komt een tsunami aan en de gemeente denkt dat je die tegenhoudt door even wat zandkasteeltjes neer te zetten langs de zee. Maar wat we werkelijk nodig hebben is een deltaplan.”

uit HP De Tijd, 25 januari 2018