One World, Jens Kimmel, 9-9-2020

Met bijna veertigduizend hotelkamers en zo’n twintigduizend woningen op Airbnb is het druk in Amsterdam: in 2019 wandelden ruim negen miljoen toeristen door de stad. Niet voor niets staat het centrum onder Amsterdammers als ‘pretpark’ bekend. En toen was daar de covid-19-pandemie die, in ieder geval voor even, een eind maakte aan de onafgebroken stroom toeristen. Tijdperk Corona maakte van ‘pretpark Amsterdam’ een Spaarndamse achtertuin. De Dam en de Wallen waren leeg en buren konden elkaar weer begroeten. Het gaf Amsterdammers een voorproefje van hoe het zou zijn in een rustigere, leefbare stad. Sommigen vragen zich af: is er voor Airbnb nog wel plek in post-corona Amsterdam?

Weinig bedrijven halen zo vaak het nieuws als vakantieverhuurplatform Airbnb. Ook nu weer: het stapte afgelopen maand naar de beurs. Werd het bedrijf aanvankelijk geprezen als pionier van de zogenaamde ‘deeleconomie’, tegenwoordig wordt het vooral bekritiseerd. De klachten zijn niet mals: van het veroorzaken van overvolle stadscentra en overlast tot belastingontwijking, het opdrijven van vastgoedprijzen en het onttrekken van huizen aan de woningmarkt. Veel van die klachten zijn gegrond, maar het zijn tegelijkertijd vooral symptomen van een ongelijke economie. Kan dit ook anders?

IN DE ‘DEELECONOMIE’ WORDT WEINIG GEDEELD
Airbnb is gestoeld op het idee van een deeleconomie, dat, net als Airbnb zelf, werd geboren tijdens de financiële crisis in 2008. Waar de ‘traditionele’ economie draaide om bedrijven die spullen maken en verkopen aan consumenten, zou de deeleconomie mensen bij elkaar brengen: we zouden onze auto’s, huizen, apparaten en onze tijd met elkaar gaan delen.

Een reden voor de populariteit van de deeleconomie was (en is nog steeds) de potentiële maatschappelijke waarde van zulke uitwisseling: twee vreemden, die elkaar anders niet zouden tegenkomen, ontmoeten elkaar. En er is maar één auto of hotelkamer nodig, in plaats van twee. Goed voor de saamhorigheid én voor de planeet: een verhaal dat Airbnb’s oprichters graag en vaak vertellen.

Maar er klopt iets niet. In de deeleconomie kunnen commerciële transacties tussen bedrijven en consumenten (voor een deel) vervangen worden door deelacties tussen mensen zelf. In theorie is er in zo’n economie dus een kleinere rol weggelegd voor bedrijven. Ga maar na: wie of wat hebben twee mensen die een autorit of huis delen nog nodig, behalve elkaar? Toch zien we twaalf jaar na de geboorte van de ‘deeleconomie’ het tegenovergestelde. Juíst ‘deelbedrijven’ als Airbnb en Uber zijn gaan behoren tot de grootste en vermogendste bedrijven ter wereld.

Kort gezegd komt dat doordat de deeleconomie geen echte deeleconomie is, maar een extractieve, ongelijke economie. Op platforms als Uber en Airbnb delen we niet, we (ver)kopen – weliswaar van elkaar en niet van een bedrijf. Voordat de term ‘deeleconomie’ werd gemunt, bestond het fenomeen al wel: mensen deelden in de 20ste eeuw bijvoorbeeld op grote schaal auto’s door te ‘carpoolen’. Wat tijdens de deeleconomie avant la lettre nog níet bestond, was één centraal internetplatform voor alle auto’s of alle vakantieverhuur. Eén platform met zo’n efficiënt model en zo’n groot bereik dat het miljarden aan waarde kan onttrekken aan economieën en samenlevingen wereldwijd.

WAARDE ONTTREKKEN
In zijn boek Ours To Hack And To Own verwondert de New Yorkse schrijver Trebor Scholz zich daarover: ‘Waarom’, schrijft hij, ‘moet een dorpje in Denemarken of een plattelandsstadje in Texas winst genereren voor zo’n vijftig mensen in Silicon Valley, als ze ook hun eigen versie van Airbnb kunnen creëren?’ In hetzelfde boek geeft tech-schrijver Douglas Rushkoff het antwoord op die vraag: ‘Deze bedrijven zijn gebouwd om zoveel mogelijk waarde te onttrekken uit de plekken waar ze actief zijn, en die om te zetten in aandeelhouderswaarde, […] van de periferie naar het centrum en van de echte wereld naar de abstracte vermogens van de reeds rijke

‘Deelplatforms’ onttrekken waarde aan de steden of dorpen waar ze actief zijn: de 15 procent fee op jouw nachtprijs komt bijvoorbeeld niet ten goede aan de buurt, maar gaat rechtstreeks naar Silicon Valley. Op die manier genereerden 81.000 steden wereldwijd vorig jaar zo’n 4,7 miljard dollar omzet voor Airbnb (en een vermogen van 3,1 miljard voor oprichters Joe Gebbia en Brian Chesky). Die waarde is deels economisch: buurten hadden dat geld ook goed zelf kunnen gebruiken.

Maar ‘deelplatforms’ onttrekken ook sociale en maatschappelijke waarde. In het geval van Amsterdam: waarde in de vorm van een stabiele en toegankelijke huizenmarkt, leefbare buurten, rust in plaats van overlast, authenticiteit. Dit is wat Rushkoff bedoelt met het omzetten van ‘echte’ waarde in aandeelhouderswaarde.

Te streng, of niet streng genoeg?
De gemeente Amsterdam zit al lang met de gevolgen van massatoerisme in de maag. Maar met de intrede van vakantieverhuur – verhuren van de eigen woning aan vakantiegangers – werd het rijtje gevolgen langer. “Die gevolgen zijn bijvoorbeeld een eentonig winkelaanbod, overlast, de stijging van de waarde van vastgoed en huurprijzen, en daardoor verdringing van minder welvarende groepen uit de stad”, vertelt Zeeger Ernsting, gemeenteraadslid namens GroenLinks.

Aanvankelijk waren de regels met betrekking tot vakantieverhuur in Amsterdam niet streng: ‘onderzoek’ werd ingesteld bij overlast of ‘bedrijfsmatig gebruik’ van de eigen woning. De afgelopen jaren werd de blik kritischer, en de regels strenger. Ernsting: “In drie gebieden in het centrum is er een vakantieverhuurverbod, in de hele stad geldt vergunningplicht voor vakantieverhuur, en het maximum aantal huurdagen in de hele stad is dertig per adres per jaar.”

Amsterdam is niet de enige stad die grip probeert te krijgen op het uit de hand gelopen toerisme. In Parijs, bijvoorbeeld, is de host sinds 2018 verplicht om het vakantieverhuur-registratienummer in de Airbnb-advertentie te plaatsen. En in Santa Monica, California moeten hosts al sinds 2015 tijdens de verhuurperiode zelf in de woning wonen, waardoor het aantal Airbnb-adressen in de stad met 80 procent daalde.

Een rapport van onderzoeksorganisatie Colliers liet in 2018 zien dat 40 procent van de Amsterdamse Airbnb-adressen zich niet houdt aan het maximaal aantal dagen en de woning langer verhuurt. Ook de vergunningplicht werkt niet goed. Ernsting: “We hebben sinds de ingang van de vergunningplicht 1200 vergunningen uitgedeeld. Vergeleken met de 20.000 Amsterdamse adressen die op Airbnb te vinden zijn, is dat niet veel. Hoe zorgen we dat de regels door iedereen worden nageleefd?” Van Airbnb zelf hoeft de gemeente weinig hulp te verwachten: het deelt geen cijfers, wat handhaving en het innen van toeristenbelasting ingewikkeld maakt.

Ook is er kritiek dat regelgeving juist te ver doorschiet. Vereniging Amsterdam Gastvrij maakt zich hard voor vakantieverhuurders in de stad en vindt dat de regels de ‘goede’ hosts, die overlast voorkomen en alleen af en toe hun eigen woning verhuren, over een kam scheren met ‘slechte’ hosts en illegale hotels.

FAIRBNB.COOP: EEN EERLIJKE VARIANT?
Mensen kunnen hun eigen, eerlijke versie van Airbnb hebben, schreef Trebor Scholz. Voor een tastbaar voorbeeld hoeven we hem alleen maar te volgen: Scholz zit in de adviesraad van coöperatie Fairbnb.coop, een internationaal platform voor vakantieverhuur à la Airbnb, maar dan met een alternatief model. De organisatie ontstond in 2016 als internationale beweging voor eerlijker toerisme vanuit Venetië, Bologna en Amsterdam. Inmiddels is het platform online en kun je boeken in zeven ‘pilot’-steden: de drie bovengenoemde plus Barcelona, Valencia, Granada en Genua.

Fairbnb wordt niet gerund door machtige investeerders en aandeelhouders. Medewerkers, bestuurders en later ook lokale partners, hosts en gebruikers zijn samen lid en eigenaar van de coöperatie. Er zijn wel financiers, maar die hebben beperkte invloed: bij grote beslissingen krijgen die maximaal 33 procent van de stemmen, ook al hebben ze miljoenen geïnvesteerd. De rest van de macht ligt bij de leden van de coöperatie. Het ligt voor de hand dat lokale partners, hosts en gebruikers prioriteiten stellen die goed zijn voor de lokale economie of de leefbaarheid in de buurt, in plaats van voor de verre aandeelhouder

Dat Fairbnb niet bang hoeft te zijn voor de macht van grote investeerders, ondervindt medeoprichter Jonathan Reyes tijdens een gesprek met een potentiële investeerder, die onder de indruk was van het model maar geen euro wilde investeren. “Hij zei: ‘Jullie zijn een coöperatief en dat maakt winst maken erg moeilijk, en jullie zijn niet gericht op groei-groei-groei maar geven geld weg aan lokale gemeenschappen’.”

Reyes vertelt dat lokale gemeenschappen centraal staan bij het toerisme van Fairbnb. “ We willen dat toerisme niet meer is: we bezoeken een plek, maar; we bezoeken een gemeenschap of buurt. Fairbnb wil de waarde die toerisme genereert lokaal houden.” Een praktisch voorbeeld is dat de helft van de fee op de nachtprijs naar lokale projecten gaat die partners en hosts samen selecteren. Een ander voorbeeld is de ‘één host, één huis’-regel – hosts mogen maximaal één huis op het platform registeren en verhuren, wat kan helpen huisjesmelkers en illegale hotels buitenspel te zetten.

RUST IN DE PRETPARKEN
Fairbnb kan op steun rekenen van Airbnb-hosts die de regels wél respecteren, zoals de Amsterdamse Mirjam Boelaars. Zij is aangesloten bij Amsterdam Gastvrij, ziet erop toe dat de buurt geen overlast ervaart van haar huurders en leidt hen zelfs persoonlijk rond door de stad. Ze hoopt dat een eerlijker vakantieverhuurplatform iets kan veranderen aan het imago van de host dat in de loop der tijd is ontstaan: “Als Fairbnb het ongenuanceerde beeld bij kan stellen van hosts die alleen maar bijdragen aan het vernielen van de stad, wil ik me er graag bij aansluiten.”

Steden kunnen symptomen blijven bestrijden, maar ze kunnen ook op zoek naar een alternatief model voor toerisme. Eerlijk zijn over de bestaande, extractieve economie helpt daarbij. Amsterdamse politici als Zeeger Ernsting zien heil in het nieuwe model. “We zijn niet tegen toerisme”, benadrukt hij, “maar wel tegen de overcommercialisering van het massatoerisme. En daarom is het model van Fairbnb interessant. We moeten een manier zien te vinden om onderscheid te maken tussen verschillende soorten platforms en modellen, ook op beleidsniveau.”

Dat onderscheid kan helpen bij de tekortkoming van de huidige regulering, die ‘goede’ en ‘kwade’ hosts over een kam scheert, én niet de impact heeft die het zou moeten hebben.

Hoe het toerisme en de ‘deeleconomie’ zich ook zullen ontwikkelen, Mirjam Boelaars blijft een trotse host. “Interessant dat Fairbnb door de gemeente wél gezien wordt als een acceptabel verhuurplatform. Voor mij zal het in de praktijk niets veranderen: ik blijf de zorgvuldige host die ik altijd ben.”