Het Parool, Patrick Meershoek, 16-9-2020
Het gemeentelijk subsidie­stelsel is een groot en donker bos waarin het gemakkelijk verdwalen is. Er wordt doorgaans weinig ruchtbaarheid aan gegeven, maar er zijn gevallen bekend van nietsvermoedende burgers die een aanvraag hadden ingediend voor een buurtbarbecue en van wie sindsdien elk spoor ontbreekt, afgezien van een rugzakje met een paar aanmaakblokjes en een flesje kerrie-ananassaus.

Ook het wijkcentrum in De Pijp zwerft door het enge bos. Het bestuur kreeg begin dit jaar van het stadsdeel te horen dat de activiteiten van het buurthuis niet langer zouden worden gefinancierd uit het potje voor wat de sociale basis heet, maar uit het potje voor de democratisering. Als de rekeningen maar kunnen worden betaald, dacht het bestuur, en stemde in met de administratieve overstap.

Daarna begon de ellende. Het potje met geld voor de democratisering valt niet onder het stadsdeel, maar onder de centrale stad. Daar werden constructieve gesprekken gevoerd met de ambtenaren, tot het moment dat er democratiseringsboter bij de buurthuisvis moest komen. Toen werd het stil, en dat is het ruim een half jaar later nog steeds. Het stadsdeel heeft intussen de subsidie stopgezet.

Als er niets gebeurt, kan het wijkcentrum na de jaarwisseling na vijftig jaar de deuren sluiten. Dat is niet denkbeeldig, want onder de posten op de begroting die door de coalitie zijn aangewezen voor de komende bezuinigingsoperatie staan ook de democratisering, de participatie en de buurtbudgetten. Daar zal de komende jaren niet veel geld meer te halen of te vinden zijn.

De uitbraak van corona valt het college niet aan te wrijven, maar wel een gebrek aan zorg voor de buurthuizen. Er zijn er nog een stuk of tien over in de stad en ze hebben allemaal financiële problemen. Liever dan hun de helpende hand toe te steken, steekt het stadsbestuur miljoenen in een prijsvraag waarbij bewoners worden opgeroepen met plannen te komen voor geveltuin­tjes, wormenhotels en jeu-de-boulesbanen.

Daar wordt de stad beslist beter van, maar wat de buurthuizen nou zo bijzonder maakt is dat zij dezelfde liefde en zorg voor hun buurt en de bewoners combineren met een dwarse blik op de gang van zaken in het gebied. Als uitvalsbasis voor betrokken en kritische Amsterdammers spelen de buurthuizen een belangrijke rol in de stad, alleen al door te blijven benoemen wat goed gaat en wat slecht.

De meeste doen dat al meer dan een halve eeuw, ook toen er nog lang geen sprake was van een bestuurlijke behoefte aan communityvorming en cocreatie. Je hoopt dat het bestuur van een dwarse stad de waarde daarvan blijft inzien. Dat de buurthuizen dat beetje geld krijgen dat ze nodig hebben om zich te kunnen blijven inzetten voor de buurt en om het stadsbestuur het leven zuur te kunnen blijven maken als het er een potje van maakt. Omdat dat goed is voor Amsterdam.