Eind april zaten Kiki Amsberg en Joost Smiers in het zonnetje voor hun woning aan de Oudezijds Voorburgwal. Ze genoten van de rust die was neergedaald in de binnenstad nadat corona een abrupt einde had gemaakt aan het massatoerisme. Het was alsof ze in Monnickendam woonden, zeiden ze: buren kwamen elkaar weer tegen op straat en maakten een praatje.

Inmiddels behoren die toevallige ontmoe­tingen tot het verleden, zegt Smiers. “Op straat worden de bloemetjes alweer behoorlijk buiten gezet.” Ook de bootjes met luide muziek en groepen schreeuwende mensen zijn weer terug. Dat merkt ook Edwin Schölvinck, die in de buurt van de Oude Kerk woont. “De bekende braderiedrukte was tijdens de schoolvakantie weer helemaal terug,” zegt hij. Vooral jonge ­toeristen, die naar Amsterdam komen om te blowen en feesten, liepen weer door de binnenstad. De straatdealers zijn ook terug, meldt een andere Wallenbewoner.

Kotsende vrijgezellengroepen

De uitbraak van het coronavirus en de daaropvolgende lockdown maakten van de een op de andere dag een einde aan het massatoerisme in Amsterdam. De binnenstad was leeg en verlaten. De gevolgen waren ingrijpend: winkels en horeca gingen dicht, met alle financiële en maatschappelijke consequenties van dien. Een golf van faillissementen en werkloosheid overspoelt de stad.

Maar de stille binnenstad bood ook momentum, vonden experts en politici, of in elk geval een voordeel bij een groot nadeel. De stad kreeg de kans om het historische centrum terug te ­geven aan de Amsterdammers, zei Zef Hemel, hoogleraar planologie, in deze krant. Burgemeester Femke Halsema hoopte dat Amsterdam kon voorkomen dat de drommen prettoeristen zouden terugkeren. “Een stad die wordt overspoeld door kotsende vrijgezellengroepen is niet aantrekkelijk.”

Het had zo mooi kunnen zijn. Met de grote drommen valt het weliswaar nog mee, maar de bezoekers die deze zomer wel kwamen, waren toch vooral prettoeristen. En dat is in strijd met de ambitie van Amsterdam om juist de cultuurzoekers en culinaire liefhebbers te trekken. Die veroorzaken weinig overlast, maar geven wel geld uit. “Wij zien ook dat het de afgelopen maanden anders is gelopen,” zegt Heleen ­Jansen van amsterdam&partners, verantwoordelijk voor de citymarketing.

Dat valt ook op te maken uit de hotelcijfers die de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland heeft vrijgegeven. Begin juni waren de kamers van de Amsterdamse hotels die open waren voor 11 procent bezet. In augustus liep dat op tot 50 procent. ‘De bezettingsgraden in het luxere 4 en 5 sterrensegment zijn over het algemeen lager,’ schrijft voorzitter Femke Halsema. Met andere woorden: vooral de budgethotels zijn beter bezet. Stef Driessen, die bij ABN Amro onderzoek doet naar de vrijetijdseconomie, bevestigt dit beeld. “Direct na de heropening van de horeca kwamen vooral de twintigers naar de hoofdstad. Die zijn minder bang voor het virus en werden aangetrokken door lagere prijzen. In juli en augustus kwamen ook stelletjes en jonge gezinnen terug.”

Te naïef

Jan van der Borg, hoogleraar toerisme aan de universiteiten van Leuven en Venetië, is ronduit teleurgesteld over de terugkeer van het pret­toerisme. “Ik blijf erbij: in de eerste maanden van de coronacrisis was er momentum voor duurzaam stedentoerisme. Maar er is weinig veranderd. De toeristenindustrie heeft geen omslag gemaakt en de verschuiving in het consumentengedrag is slechts gering. Kennelijk ben ik te naïef geweest.”

Dat de gewenste kentering niet heeft plaats­gevonden, is erg jammer, zegt Van der Borg. “Dat is een gemiste kans, die de stad jarenlang kan achtervolgen.” Maar het is niet zonder meer de schuld van de gemeente, het bedrijfsleven of de politiek. De crisis maakt krachten los die buiten de invloed van de stad liggen. Zo kunnen Chinezen en Amerikanen niet meer naar ­Amsterdam vliegen. Zakelijke congressen, die goed zijn voor de luxehotels, gaan niet door. Cruiseboten blijven weg. Toeristen komen veelal met de auto uit de buurlanden.

Vooral jongeren trokken er weer op uit, onbevreesd voor het virus. Coffeeshops en cafés zijn, ondanks de beperkingen, aanlokkelijk, maar dat wil niet zeggen dat ze niet ook naar een museum gaan. Het Van Gogh Museum laat weten dat verreweg de meeste bezoekers uit Nederland komen, maar dat ze ook Duitsers, Fransen, Belgen en Italianen ontvangen. Dat was voor Duitsland en België de stad code rood gaven.

Toch kan de gemeente meer doen, zegt Van der Borg, want het momentum is nog niet helemaal voorbij, zolang het vliegverkeer grotendeels stilligt. “Amsterdam krijgt een tweede kans,” zegt hij. Vanaf deze week zal het toerisme weer afnemen door de code rood van Duitsland en België. In zijn ogen moet burgemeester Halsema een leidende rol gaan spelen in de aanpak, die nu over diverse wethouders is verdeeld. “De stad heeft een duidelijke strategie nodig, waarin kwantiteit geen rol meer speelt. Het gaat om de kwaliteit van de bezoekers.”

Campagne voor België

Amsterdam moet een nieuw verhaal vertellen, waarin musea en de omgeving een hoofdrol spelen, in plaats van de Wallen en de coffeeshops. De gemeente zal zich ook moeten afvragen hoeveel mensen een stad aankan en het aanbod van hotels daarop laten aansluiten. Driessen van ABN Amro vindt dat Amsterdam het verbod op Airbnb, dat nu alleen geldt in een beperkt deel van de binnenstad, moet uitbreiden. “Door het huidige verbod zijn 1500 woningen uit de vakantieverhuur gegaan, dat is het equivalent van een hotel met 400 kamers. Dat maakt direct verschil.”

Hij stelt voor dat Amsterdam zich, als de code rood voorbij is, meer richt op België, omdat, verhoudingsgewijs, maar weinig Belgen naar de stad komen. “Een gerichte campagne waarin onze musea en restaurants worden aange­prezen, kan duurzaam toerisme uit België stimuleren.” Driessen wijst ook op de Britten, die in eigen land de helft van hun uitgaven in restaurants terugkregen van de overheid. “Dat zou voor Amsterdam iets kunnen zijn. Daarmee trekt de stad de gewenste toeristen en stimuleert ze de horeca.”

Amsterdam is niet machteloos, vindt ook Jansen van amsterdam&partners. De stadsmarketing komt dit najaar met een nieuw advies aan de gemeente: hoe kan de stad ervoor zorgen dat de juiste bezoekers deze kant op komen? “Onze ambitie is zeker niet afgenomen.”