Jacques Huppes, Martijn Badir, Arthur Weststeijn, NRC, 18-1-2019

Wie belegt in Amsterdamse woningen krijgt al snel de wind van voren. Iedereen heeft wel een mening over de vermogende ‘huisjesmelkers’ in de stad, en ook het huidige college heeft de Amsterdamse vastgoedmarkt in het vizier, met de nieuwe Huisvestingsverordening als (al dan niet geslaagd) voorbeeld. Maar hoe zit het eigenlijk met de ‘hotelmelkers’? Want vreemd genoeg lijkt ondanks alle aandacht voor de vastgoedsector één branche de dans te ontspringen: de vastgoedmarkt voor Amsterdamse hotels.

Als je een romantisch beeld hebt van een klein en knus Amsterdams hotel aan de gracht, dan kom je al snel bedrogen uit. De realiteit is namelijk anders. De vijftig grootste hotels in Amsterdam exploiteren 15.000 hotelkamers en verzorgen bijna de helft van alle hotelovernachtingen in de stad. 42 van de 50 hotels zijn in handen van grote buitenlandse hotelketens en 90 procent van de miljard euro omzet die deze 50 hotels gezamenlijk genereren, komt terecht bij buitenlandse partijen.

Dat er in de hotelbranche extreme winsten gemaakt worden is duidelijk terug te zien in de waarde van het vastgoed met een hotelbestemming. Het Double Tree hotel bij het Centraal Station is afgelopen juli bijvoorbeeld voor 425 miljoen euro verkocht door een Chinees investeringsfonds aan een Frans verzekeringsfonds. Het hotel beslaat netto ongeveer 25.000 vierkante meter, wat betekent dat er 17.000 euro per vierkante meter is betaald. Als je rekent met een zelfs voor de Amsterdamse woningmarkt riante prijs van 10.000 euro per vierkante meter, zou het vastgoed zonder hotelvergunning 250 miljoen euro waard zijn. De vergunning is dus grofweg 175 miljoen euro waard op deze locatie. Maar, en daar zit het probleem: alle hotelvergunningen zijn gratis uitgegeven door de gemeente.

Kortom, de gemeente heeft feitelijk een aantal buitenlandse partijen gratis het alleenrecht gegeven om ongelofelijk veel geld te verdienen aan de populariteit van Amsterdam. Dit alleenrecht wordt de komende jaren alleen nog maar meer geld waard. De gemeente heeft namelijk een vergunningenstop ingevoerd waardoor het aanbod van hotelkamers niet meer groeit vanaf 2022. Als de vraag blijft groeien en het aanbod niet, leidt dit tot nog grotere megawinsten voor de (veelal buitenlandse) spelers die nu de markt monopoliseren. Geen wonder dat Amsterdam afgelopen november door Deloitte voor het vierde jaar op rij is uitgeroepen tot meest aantrekkelijke stad voor hotelinvesteringen in heel Europa.

Iedereen zal het erover eens zijn dat deze huidige verdeling van de inkomsten uit toerisme oneerlijk is. De hotelsector verdient miljarden aan de populariteit van de stad, terwijl de gemeente en daarmee de bewoners opdraaien voor de kosten – denk daarbij aan materiële zaken zoals extra politie-inzet, vuilnisophaal en gebruik van gesubsidieerd openbaar vervoer. Maar misschien wel belangrijker zijn de immateriële zaken: bewoners die zich niet meer thuis voelen in een buurt waar normale winkels en ondernemers zijn verdwenen en alleen nog maar tijdelijke bezoekers het straatbeeld bepalen. Steeds meer bewoners vermijden nu al het centrum

Zou het niet veel logischer zijn als de normale Amsterdammer ook zou profiteren van de populariteit van de stad? Waarom zou Amsterdam de toeristische taart gratis weggeven aan een aantal buitenlandse vastgoedpartijen en zelf alle kosten op zich nemen?

Er is een duidelijke oplossing voor dit probleem. Amsterdam heeft namelijk een extreem krachtig middel om de toeristische taart eerlijker te verdelen: de toeristenbelasting. De gemeente zou die moeten gebruiken om de inkomsten van toerisme voor een groot deel bij de stad en haar bewoners terecht te laten komen. In juli 2018 is nog via Kamervragen bevestigd dat gemeenten volledig autonoom de hoogte van de toeristenbelasting mogen vaststellen. De gemeente kan dus morgen bepalen dat de toeristenbelasting in de komende drie jaar tot 30 procent van de overnachtingsprijs toeneemt. Dit zorgt ervoor dat Amsterdam 400 miljoen per jaar extra kan besteden aan de bouw van woningen, lastenverlichtingen, verduurzaming, handhaving en andere onderwerpen waar bewoners behoefte aan hebben. En dat allemaal van geld dat nu onterecht naar buitenlandse vastgoedpartijen gaat.

Het Amsterdamse college staat dus voor een simpele keuze. Kiest het voor de grote buitenlandse vastgoedondernemers of kiest het voor de bewoners van de stad? De hotellobby zal alles in het werk stellen om de gemeente de verkeerde keuze te laten maken. Daarom is het tijd voor actie: sta op tegen de hotelmelkers en zorg ervoor dat er een rationeel toerismebeleid komt in Amsterdam ten gunste van iedereen.