Kaya Bouma, De Volkskrant, 29-7-2018
Handhaver Jody is net begonnen een boete uit te schrijven voor een toeristensloep, als een van de passagiers begint te schreeuwen. ‘Je hebt geen bewijs’, roept de man, die een pet draagt met de tekst The quiet life. ‘Wacht maar tot dit voor de rechter komt.’

De 22-jarige Jody (klein van stuk, lange blonde paardenstaart, blozende wangen) legt het nog eens uit. Twee collega’s in burger hebben de boot vanaf de wal betrapt op het draaien van harde muziek. Versterkte muziek is verboden hier op het water van de Amsterdamse binnenstad. Ze hebben een foto van de sloep aan Jody doorgestuurd. Een eindje verderop heeft zij het bootje, dat de muziek in de tussentijd heeft uitgezet, vanaf het water aangehouden.

Je kunt he-le-maal niets bewijzen', roept de man. ‘We hadden he-le-maal geen muziek aan.’ Naast hem slaat de schipper van het sloepje hem op de schouders. ‘Weet je, laat maar. Het is een handhaver. Die verdient een tientje per uur.’

Dit’, zegt Jody als het toeristensloepje is weggevaren, ‘is heel in het klein wat wij dagelijks meemaken.’ Een grote bek, kleinerende opmerkingen, vaak in combinatie met agressie. De jonge handhaver (‘liever geen achternaam, anders gaan mensen me lastigvallen via sociale media’) heeft in de twee jaar tijd dat ze in de Amsterdamse binnenstad werkt ‘het nodige meegemaakt’, zegt ze.

Ze zag meerdere collega’s gewond raken door confrontaties met uitgaanspubliek. De twee collega’s die vanavond in burger rondlopen? ‘Die moeten even rustig aan doen. Ze zijn allebei kortgeleden gewond geraakt tijdens het werk.’ De een heeft gebroken vingers, de ander een gebroken arm.

Ombudsman

Een wetteloze jungle. Zo omschrijft Arre Zuurmond nachtelijk Amsterdam. De ombudsman van de gemeente sloeg dit weekend alarm. In een interview in dagblad Trouw schetste hij een grimmig beeld. De stad die oud-burgemeester Van der Laan een ‘lieve stad’ noemde, verandert volgens de ombudsman ’s nachts in een ‘urban jungle, waar crimineel geld leidend is en het gezag niet langer aanwezig’.

De belangrijkste problemen, zegt Zuurmond tegen De Volkskrant, ‘zijn hufterigheid en geweld’ onder het uitgaanspubliek, handhavers die te weinig bevoegdheid hebben om in te kunnen grijpen, een tekort aan politieagenten, ‘enorme hoeveelheden crimineel geld’ en een circuit aan illegale taxi’s en illegale rondvaartsloepjes. Dat alles in combinatie met enorme drukte door de groeiende toeristenstroom.

Als de Wallen helemaal vol zijn, en dat zijn ze op bepaalde momenten van de nacht, komt de politie er niet meer door. Je kunt niet achter een crimineel aan die wegglipt. Als er brand is, kom je er niet bij. Als iemand een hartstilstand krijgt, kun je er niet door met de ambulance.’

Het zijn geen nieuwe problemen. Amsterdam worstelt al decennia met overlast, drugsgebruik en criminaliteit, met name op de Wallen. Maar Zuurmond heeft het vermoeden dat de situatie verergert. ‘Dat is ingewikkeld te bewijzen, er is nader onderzoek voor nodig. Vast staat dat de toeristenstroom steeds groter wordt. De geregistreerde criminaliteit daalt, maar de omvang van het zwarte geld groeit. Dat is een indicatie dat de criminaliteit in feite toeneemt.’

Burgemeester Halsema bracht vrijdagavond een bezoek aan de Wallen. Het aanpakken van de problemen staat hoog op haar agenda, zegt de woordvoerder. Of de situatie verergert, kan hij niet zeggen. ‘Het is een feit dat het drukker wordt. Tegelijk zijn er ondernemers die zeggen: het was in de jaren tachtig erger.’

Visnetpanty

Meneer, geen alcohol mee aan wal.’ Vanaf het water roept Jody naar een Brit die zojuist vanaf een bootje de kade is opgeklommen, gekleed in roze visnetpanty met op zijn hoofd een elandgewei. Terwijl zijn vrienden twee kratten Hertog Jan de kant op sjouwen, staart de Brit Jody lodderig aan – in zijn hand een flesje bier. De handhaver heeft zich dan al tot de schipper gewend. Hij krijgt een boete omdat hij zonder vergunning passagiers rondvaart.

Hoe het in de jaren tachtig was, toen de Zeedijk het werkterrein vormde van drugsdealers, weet de handhaver niet. Ze weet wel dit: ‘Mensen worden hier steeds agressiever. Ze schelden je uit of vallen je aan.’ Net als de meeste collega’s vaart Jody deze zaterdagavond door de grachten van de binnenstad. Ze proberen de geluidsoverlast dit weekend vanaf het water aan te pakken.

Normaliter staan ze aan wal en draaien ze nachtdiensten in de uitgaansgebieden. In de binnenstad zijn op vrijdag- en zaterdagavond zo’n zestien handhavers op de been. ‘Dan maak je heftige dingen mee’, zegt Jody. Vorig jaar werd ze samen met een collega na een voetbalwedstrijd belaagd door een twintigtal hooligans. ‘De ME is ons te hulp geschoten, maar we waren aardig toegetakeld.’

Heftiger was de nacht na Koningsdag, dit jaar. In de buurt van de Nieuwendijk stuitte Jody op twee mannen die vochten, een van hen had een mes. Ze greep in. ‘Toen raakte ik zelf in gevecht met die man met dat mes. Ik heb geen pepperspray, geen wapenstok. Uiteindelijk kreeg ik dat mes bijna in m’n keel.’ Het liep goed af, collega’s schoten te hulp. Jody: ‘Maar ik heb me daarna afgevraagd: waarom doe ik dit werk eigenlijk?

Verlies van gezag

Naarmate de avond vordert, zegt Zuurmond, verliezen handhavers hun gezag in de binnenstad. ‘Mensen zijn dronken, zitten onder de coke of andere verdovende middelen. Dan zijn ze in groepjes. Langzaam maar zeker zie je dat zo’n groep zo brutaal wordt dat een handhaver niet meer zoveel kan.’ Er zijn de laatste paar maanden vier heftige geweldsincidenten geweest tegen handhavers, vertelt de ombudsman. ‘Bij een van hen ging het om een poging tot wurging. Een ander is in elkaar geslagen. Daar kunnen ze zich niet tegen verdedigen.’

Het effect, zegt Jody, is dat ze niet altijd meer ingrijpen. ‘We maken een afweging of we de situatie aankunnen. We moeten ook aan onze veiligheid denken en aan onze familie.’ Na het incident met het mes heeft de handhaver een week niet gewerkt. ‘Ik heb thuis gezeten en getwijfeld: moet ik niet iets anders gaan doen?’

Uiteindelijk besloot ze: dit werk is te bijzonder. ‘Je loopt rond in een unieke omgeving, ik ben gehecht aan dit gebied. Er is altijd reuring.’ Maar als Jody’s dienst erop zit en ze terug kan naar haar ‘rustige dorp’, Hoorn, ‘even heel eerlijk: dan ben ik altijd opgelucht.’