Bert Dijkstra, De Telegraaf, 2-6-2018

’Er zijn geen toeristen te veel, maar ambtenaren en politici’

 Wie illegaal verblijft in de hoofdstad en illegaal een woning kraakt, wordt goed verzorgd. Maar wie rechtmatig eigenaar is van een auto, wordt het leven zuur gemaakt. Wie op de heilig verklaarde fiets de hoofdstedelijke straten verandert in een wetteloze jungle, krijgt alle ruimte. Maar wie een eerzame boterham wil verdienen aan het toerisme, kan zijn borst natmaken. De paradox van Amsterdam is groot, en met de voornemens van het zojuist geïnstalleerde linkse college belooft die nog veel groter te worden.

Wonderlijke waarschuwing als we in de Nieuwe Spiegelstraat een winkel verlaten: ’Pas op als u de stoep op stapt, u kunt worden geschept door fietsers’. Even verderop in Jaski Gallery schenkt Robbert van Ham twee minuten later een glaasje water in. „Ieder uur een scheldpartij, iedere dag een botsing, minstens eens per week een ziekenwagen in de straat… Amsterdamse fietsers wachten niet als er een bestelbusje staat te lossen, Amsterdamse fietsers schieten de stoep op en remmen niet. Nóóit.”

Ongelukken

Hilarisch was volgens Van Ham de verkeersproef in de Negen Straatjes, hartje Jordaan: geen auto’s meer, alleen nog milieuvriendelijke tweewielers. „De missie werd snel afgeblazen. De reden: te veel ongelukken. Fietsers reden toeristen en andere wandelaars ondersteboven alsof het kegels waren. De auto’s moesten terugkomen om fietsers te dwingen tot alertheid en zo de veiligheid op straat te verhogen.”

Dat is wonderlijke wetenschap na een dag dolen tussen Damrak en Leidseplein, langs terrassen, grachten, bootjes. Langs de uitbater van de fietsenstalling op het Damrak, die ruim twee jaar moest steggelen met de bureaucratie over de kleur van een vuilniszak. Langs de vishandelaar in de Leidsestraat, die moet verdwijnen omdat hij haringen verkoopt die je zomaar ter plekke naar binnen kunt laten glijden en een frituurtje heeft staan voor wie een kibbelingetje wil. Langs de Griek, die tegen z’n gevel twee kratjes met een kussentje erop heeft neergezet (voor z’n koks, die af en toe even het hete keukentje verlaten om buiten uit te kunnen blazen) en daarvoor een officiële waarschuwing ontving. Langs de Italiaanse cateraar op de Prinsengracht, die een prachtig zonnescherm van 4000 euro heeft moeten afbreken van de regenten en nu regelmatig kostbaar vers voedsel moet weggooien, omdat het in de door zonnestralen gegrepen vitrine niet koel genoeg gehouden kan worden. Langs de met sluiting bedreigde kaashandelaar op het Damrak, langs de met een verplichte verhuizing opgejaagde rondvaartbotenexploitant er schuin tegenover, langs…

En dan is daar, in die door een regeltjesweb verstikte stadsjungle, De Fiets. Beschermd diersoort, dat zo te zien geen strobreed in de weg wordt gelegd. De natuurwet van Amsterdam. Als je uitgeprocedeerde asielzoekers bed en brood aanbiedt, gaan ze huizen kraken, als je vanuit links milieuperspectief fietsers heilig verklaart, wanen ze zich verheven boven aardse wetten.

Melkkoe


Ons dagje Amsterdam begint in de parkeergarage van de Johan Cruijff Arena aan de A2, op veilige afstand van de autohaat in de stad. P+R-kaartjes: 5 euro voor twee metroretourtjes naar het centrum, 1 (!) euro voor zeven uur autostallen. Volgens de nieuwe tarieven zou je in de stad 52,50 euro parkeerkosten kwijt zijn. Doe je wat de bestuurders niet willen (met de auto de stad in), dan word je leeggetrokken als een melkkoe, waarvan de uiers groter zijn geworden dan het beest zelf.
Doe je wat ze willen, dan word je fors gesubsidieerd met een parkeerkorting van 14 euro (93%), opgehoest door de belastingbetaler. Je moet voor zo’n ’lokkertje’ wel zwemmen in je tijd. Wij rijden ’s morgens om tien uur de JC Arena-parkeergarage in en stappen tien metrohaltes verder om elf uur het Damrak op, waar Erwin Detmers in zijn fietsenstalling/verhuur een flesje koud water uit de koelkast haalt. „Gekkigheid hier”, mompelt de ondernemer. „We hebben toeristen te veel, zeggen ze in het gemeentehuis. Nee man, we hebben ambtenaren te veel. En politici. Ze hebben veel te veel tijd om gekke dingen te bedenken, die anderen geld kosten. Als die linkse rakkers met hun gezeik over toeristen echt ballen in hun broek hebben, moeten ze gewoon het Rijksmuseum en het Van Gogh-museum dichtgooien, moet jij eens kijken hoe stil het hier wordt...”
Zijn betaalde fietsenstalling (annex werkplaats, annex fietsverhuur, annex kofferopslagplaats) onder de Beurs van Berlage bestaat sinds 1904. Binnenkort opent de gemeente ernaast een gratis fietsenstalling (1700 plaatsen). Detmers is ondernemer genoeg om daar ook de voordelen van te zien. „Ik reken met die stalling als buurman op extra pechklantjes. Eén bandje plakken levert me meer op dan acht fietsen stallen, maar dan moeten de zwaar gesubsidieerde uitbaters van Pantar daar niet zelf monteurtje gaan spelen en dat dreigden ze wel te doen. Heb ik een aardig gevecht tegen moeten leveren. Ook tegen de kluisjes die ze al hadden besteld om koffers van toeristen in op te slaan. Tegen de afspraak in, dus gaat het niet door.Hij loopt naar een fiets met een klomp, waar je kinderen in kunt zetten, achter in de stalling. „Stond buiten, dat ding. Mag niet meer.” Hij wijst naar een pijl op de zijkant van de klomp, wijzend naar een QR-code van Holland-rentabike.nl. „De gemeente zei dat die pijl naar m’n stalling wees en dat is verboden, dus moest dit karretje naar binnen. Toeristen zijn uitschot, geld verdienen is misdadig en straks zit half Amsterdam werkloos thuis.”


„Tekenen! Nu!” Voor de deur van The Seafood Shop in de Leidsestraat spreekt Theo de Ruiter de dagjesman gebiedend toe, wijzend naar de op het raam geplakte handtekeningenlijst onder een oproep om te protesteren tegen de door de gemeente aangekondigde sluiting. „Totaal krankzinnig dat deze winkel dicht moet. Kunnen we hier in deze buurt eindelijk kwalitatief uitstekende vis kopen, gaat de gemeente moeilijk doen.”

Gesteggel

Duizenden buurtgenoten en passanten zijn het getuige het aantal verzamelde krabbels met hem eens. Fons en Fleur de Visscher begonnen in augustus 2017 met de inrichting van hun zaak. In september besloot de gemeente tijdens een besloten vergadering dat per 6 oktober nieuwe winkels in het centrum geen toeristen mogen lokken en/of eetbaars dat je meteen in je mond kunt stoppen mogen verkopen. Gesteggel over een frituurpannetje en vier krukjes in de zaak, een gang naar de rechter en vooral veel onbegrip in de buurt.

„Ik heb binnen even een lekker harinkje gegeten”, zegt De Ruiter, terwijl hij een ’zalige’ Seafoodsalade (voor thuis) in zijn fietstas stopt. „Heb je een mooi bedrijf, word je gewoon om zeep geholpen. En niet alleen hier hoor.” Zelf runt hij een bed & breakfast en hij ziet dat collega’s met gemeentelijke dwangsommen van 20.000 euro worden bedreigd omdat er een trapleuninkje niet helemaal goed zit. „Aanpassinkje hier, aanpassinkje daar… Zet er maar niet bij in welke straat ik zit, want dan gaan ze mij nog meer op m’n nek zitten.”

Die voorzichtigheid horen we ook op de hoek van de Prinsengracht en de Utrechtsestraat, waar Luigi Barban (Ciao Bella) en Manos Paraschos (Meat & Greek) hun bedrijfjes bestieren. Manos kreeg een waarschuwing omdat hij twee kratjes met een kussentje tegen z’n gevel heeft staan en moest zijn pand opnieuw schilderen omdat de gemeente de verf te wit vond. Luigi moest z’n zonnescherm afbreken, een bankje voor de deur weghalen en kreeg bijna dagelijks bezoek van een controlerende ambtenaar. „Die man stond vaak al aan de overkant te wachten voordat ik de deur van het slot had gedraaid. Maar ach, hij doet ook gewoon z’n werk”, zegt hij terwijl hij ons een tongstrelende reep lasagne laat proeven.

Als Manos Paraschos zich in Ciao Bella heeft gemeld, hameren beide ondernemers erop dat ze ab-so-luut niet over willen komen als klagers. „We proberen zo min mogelijk te zeuren, want de stad is prachtig en de klanten zijn leuk”, zegt Luigi. Manos betaalt 1000 euro per jaar voor een parkeervergunning. Op de Prinsengracht en in de straten eromheen zijn nu al (de inkrimping van 7000 plaatsen moet nog komen) veel autoplekken geconfisqueerd door fietsen. „Toen ik daar wat over zei, kreeg ik als antwoord: ’Jouw vergunning strekt zich inmiddels uit tot in de Jordaan.’ Zet ik daar m’n auto neer, moet ik twintig minuten lopen naar m’n zaak. Nee, ik wil er niet over klagen, want dan krijg ik nog vaker controleurs over de vloer.”

Terug op het Damrak blijkt Quirijn Kolff, eigenaar van Cheese Company, er net een 2,5 uur durende zitting bij de Raad van State op te hebben zitten. Inzet: het openhouden van zijn winkel tussen Centraal Station en Dam. ’Te toeristisch’, vindt de gemeente zijn zaak. „We verkopen gewoon de beste kaas van Amsterdam”, zegt hij. „Puur symboolpolitiek.”

Op de kade aan de overkant van de straat stroomt een rondvaartboot van Plas (dochter van rederij Kooi) langzaam vol met toeristen. Als ’t aan het nieuwe gemeentebestuur ligt, moet straks buiten de stad worden ingestapt. Zoals de automobilist buiten de stad moet uitstappen. „De enige snelweg in de stad is de Haarlemmerweg”, zegt een Amsterdammer die naar de bootjes staat te kijken. „Dat ’snel’ geldt alleen voor fietsers. Die razen daar als gekken. De auto’s staan er stil.”